Language of document :

ARREST VAN HET HOF

(Grote kamer)

van 13 december 2005

in zaak C-446/03 [verzoek van de High Court of Justice (England and Wales), Chancery Division om een prejudiciële beslissing]: Marks & Spencer plc tegen David Halsey (Her Majesty's Inspector of Taxes) (1)

(Artikelen 43 EG en 48 EG - Vennootschapsbelasting - Vennootschapsgroepen - Belastingaftrek - Winst van moedervennootschappen - Aftrek van verlies van ingezeten dochtervennootschap - Machtiging - Aftrek van in andere lidstaat geleden verlies van niet-ingezeten dochtervennootschap - Daarvan uitgesloten)

(Procestaal: Engels)

In zaak C-446/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de High Court of Justice (England and Wales), Chancery Division (Verenigd Koninkrijk), bij beslissing van 16 juli 2003, ingekomen bij het Hof op 22 oktober 2003, in de procedure Marks & Spencer plc tegen David Halsey (Her Majesty's Inspector of Taxes), heeft het Hof (Grote kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris, president, P. Jann, C. W. A. Timmermans en A. Rosas, kamerpresidenten, C. Gulmann (rapporteur), A. La Pergola, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, N. Colneric, J. Klučka, U. Lõhmus, E. Levits en A. Ó Caoimh, rechters; advocaat-generaal: M. Poiares Maduro; griffier: K. Sztranc, administrateur, op 13 december 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

De artikelen 43 EG en 48 EG staan bij de huidige stand van het gemeenschapsrecht niet in de weg aan een wettelijke regeling van een lidstaat, volgens welke het voor een ingezeten moedervennootschap algemeen niet mogelijk is, het verlies van een in een andere lidstaat gevestigde dochtervennootschap af te trekken van haar belastbare winst, terwijl het voor deze moedervennootschap wel mogelijk is, het verlies van een ingezeten dochtervennootschap af te trekken. Het is evenwel strijdig met de artikelen 43 EG en 48 EG om de ingezeten moedervennootschap van een dergelijke mogelijkheid uit te sluiten in een situatie waarin de niet-ingezeten dochtervennootschap de in haar vestigingsstaat bestaande mogelijkheden van verliesverrekening heeft uitgeput voor het belastingjaar waarvoor het verzoek om een belastingaftrek is ingediend, alsmede voor vroegere belastingjaren, en er geen mogelijkheid bestaat dat het verlies van de buitenlandse dochtervennootschap in toekomstige belastingjaren in de vestigingsstaat wordt verrekend, hetzij door de dochtervennootschap zelf, hetzij door een derde, met name ingeval de dochtervennootschap aan een derde is verkocht.

____________

1 - ) PB C 304 van 13.12.2003.