Language of document : ECLI:EU:C:2014:111

Gevoegde zaken C‑454/12 en C‑455/12

Pro Med Logistik GmbH

tegen

Finanzamt Dresden-Süd

en

Eckard Pongratz

tegen

Finanzamt Würzburg mit Außenstelle Ochsenfurt

(verzoeken van het Bundesfinanzhof om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing – Btw – Zesde btw-richtlijn – Artikel 12, lid 3 – Bijlage H, categorie 5 – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 98, leden 1 en 2 – Bijlage III, punt 5 – Neutraliteitsbeginsel – Vervoer van personen en van de bagage die dezen bij zich hebben – Nationale regeling volgens welke een verschillend btw-tarief geldt voor vervoer per taxi en vervoer per huurwagen met chauffeur”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 27 februari 2014

1.        Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Mogelijkheid voor de lidstaten om een verlaagd tarief toe te passen op bepaalde leveringen van goederen en dienstverrichtingen – Vervoer van personen en van de bagage die dezen bij zich hebben – Beginsel van fiscale neutraliteit – Toepassing van een verschillend tarief op vervoer per taxi en vervoer per huurwagen met chauffeur – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Toetsing door de nationale rechterlijke instantie

(Richtlijnen van de Raad 77/388, art. 12, lid 3, sub a, derde alinea, en bijlage H, categorie 5, en 2006/112, art. 98, leden 1 en 2)

2.        Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Mogelijkheid voor de lidstaten om een verlaagd tarief toe te passen op bepaalde leveringen van goederen en dienstverrichtingen – Vervoer van personen en van de bagage die dezen bij zich hebben – Beginsel van fiscale neutraliteit – Toepassing van een verschillend tarief op vervoer per taxi en vervoer per huurwagen met chauffeur – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Toetsing door de nationale rechterlijke instantie

(Richtlijnen van de Raad 77/388, art. 12, lid 3, sub a, derde alinea, en bijlage H, categorie 5, en 2006/112, art. 98, leden 1 en 2)

1.        Artikel 12, lid 3, sub a, derde alinea, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/4, gelezen in samenhang met bijlage H, categorie 5, en artikel 98, leden 1 en 2, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, gelezen in samenhang met bijlage III, punt 5, daarvan moeten gelet op het beginsel van fiscale neutraliteit aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzetten dat twee soorten vervoer van personen en van de bagage die dezen bij zich hebben in het buurtverkeer, te weten per taxi dan wel per huurwagen met chauffeur, aan verschillende tarieven van belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen, te weten het verlaagde dan wel het normale tarief, voor zover wegens de verschillende wettelijke vereisten waaraan deze twee soorten vervoersdiensten zijn onderworpen, het vervoer van personen per taxi in het buurtverkeer een concreet en specifiek aspect vormt van de categorie vervoer van personen en van de bagage die dezen bij zich hebben, zoals bedoeld in categorie 5 respectievelijk punt 5 van deze bijlagen bij deze richtlijnen, en deze verschillen bovendien van doorslaggevend belang zijn wanneer de gemiddelde gebruiker beslist van de ene dan wel van de andere vervoersdienst gebruik te maken. Het is de taak van de nationale rechterlijke instantie om na te gaan of dat het geval is.

(cf. punt 60, dictum 1)

2.        Artikel 12, lid 3, sub a, derde alinea, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/4, gelezen in samenhang met bijlage H, categorie 5, en artikel 98, leden 1 en 2, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, gelezen in samenhang met bijlage III, punt 5, daarvan moeten gelet op het beginsel van fiscale neutraliteit aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat twee soorten vervoer van personen en van de bagage die dezen bij zich hebben in het buurtverkeer, te weten per taxi dan wel per huurwagen met chauffeur, aan verschillende tarieven van belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen wanneer krachtens een bijzondere overeenkomst die zonder onderscheid van toepassing is op de taxibedrijven en de ondernemingen voor autoverhuur met chauffeur die daarbij partij zijn, het vervoer van personen per taxi geen concreet en specifiek aspect vormt van het vervoer van personen en van de bagage die dezen bij zich hebben, en wanneer deze krachtens deze overeenkomst uitgeoefende activiteit wordt beschouwd als een dienst die uit het oogpunt van de gemiddelde gebruiker gelijkaardig is aan het vervoer van personen per huurwagen met chauffeur in het buurtverkeer, hetgeen de nationale rechterlijke instantie dient na te gaan.

(cf. punt 65, dictum 2)