Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 20 februari 2013 – Caventa/BHIM – Anson’s Herrenhaus (BERG)
(Zaak T‑224/11)
„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk BERG – Ouder gemeenschapswoordmerk Christian Berg – Relatieve weigeringsgrond – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009”
1. Procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punten 14, 15)
2. Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep bij de Unierechter – Beperking van opgave van waren en diensten na beslissing van kamer van beroep – Gevolgen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 135, lid 4; verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 43, lid 1) (cf. punten 21‑23)
3. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met ouder merk – Woordmerken BERG en Christian Berg (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b) (cf. punten 33, 40, 58, 62‑66, 71)
Voorwerp
| Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 10 februari 2011 (zaak R 1494/2010‑1) inzake een oppositieprocedure tussen Anson’s Herrenhaus KG en Caventa AG |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Caventa AG wordt verwezen in de kosten. |