Language of document :

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 22 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Harju Maakohus - Estland) – Irina Nikolajeva / Multi Protect OÜ

(Zaak C-280/15)1

[Prejudiciële verwijzing – Uniemerk – Verordening (EG) nr. 207/2009 – Artikel 9, lid 3, en artikel 102, lid 1 – Verplichting voor een rechtbank voor het Uniemerk om een derde te verbieden inbreukmakende handelingen te verrichten – Geen vordering om dit verbod te verkrijgen – Begrip „speciale redenen” om een dergelijk verbod niet op te leggen – Begrip „redelijke vergoeding” wegens feiten die hebben plaatsgevonden na de publicatie van een aanvraag om een Uniemerk en vóór de publicatie van de inschrijving van dat merk]

Procestaal: Ests

Verwijzende rechter

Harju Maakohus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Irina Nikolajeva

Verwerende partij: Multi Protect OÜ

Dictum

Artikel 102, lid 1, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat, ingevolge bepaalde beginselen van nationaal procesrecht, een rechtbank voor het Uniemerk een derde niet verbiedt inbreukmakende handelingen te verrichten op grond dat de houder van het betrokken merk geen daartoe strekkende vordering bij deze rechtbank heeft ingediend.

Artikel 9, lid 3, tweede zin, van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een houder van een Uniemerk een schadevergoeding kan eisen wegens handelingen van derden van vóór de publicatie van een merkaanvraag. Met betrekking tot handelingen van derden die zijn gepleegd in de periode na de publicatie van de betrokken merkaanvraag, maar vóór de publicatie van de inschrijving ervan, omvat het in deze bepaling vermelde begrip „redelijke vergoeding” de terugvordering van de winsten die daadwerkelijk door derden zijn ontleend aan het gebruik van dit merk in die periode. Dit begrip „redelijke vergoeding” sluit daarentegen de compensatie van de uitgebreidere schade uit die de houder van het merk eventueel heeft geleden, met inbegrip van, in het voorkomende geval, de immateriële schade.

____________

1 PB C 262 van 10.8.2015.