Language of document : ECLI:EU:T:2009:2

Zaak T‑162/06

Kronoply GmbH & Co. KG

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Staatssteun – Regionale steun voor grote investeringsprojecten – Beschikking waarbij steun onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard – Motivering – Stimulerend effect van steun – Noodzaak van steun”

Samenvatting van het arrest

1.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beschikking van Commissie houdende vaststelling van onverenigbaarheid van steunmaatregel met gemeenschappelijke markt

(Art. 253 EG)

2.      Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Steun die in aanmerking komt voor afwijking bedoeld in artikel 87, lid 3, sub c, EG – Bedrijfssteun – Daarvan uitgesloten

(Art. 87, lid 3, sub c, EG)

3.      Steunmaatregelen van de staten – Voorgenomen steunmaatregelen – Aanmelding bij Commissie

(Art. 88 EG)

1.      De door artikel 253 EG vereiste motivering moet beantwoorden aan de aard van de betrokken handeling en de redenering van de instelling die de handeling heeft verricht, moet duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking komen, zodat de belanghebbenden de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel kunnen kennen en de bevoegde rechter zijn toezicht kan uitoefenen.

In een beschikking waarbij een overheidsmaatregel wordt aangemerkt als ongeoorloofde exploitatiesteun waaraan geen goedkeuring kan worden gehecht op grond dat zij geen stimulerend effect heeft en niet noodzakelijk is, moet de Commissie deze conclusie uitdrukkelijk motiveren.

(cf. punten 26‑28)

2.      De Commissie kan steun slechts verenigbaar met artikel 87, lid 3, EG verklaren wanneer vaststaat dat die steun bijdraagt tot de verwezenlijking van één van de in deze bepaling genoemde doelstellingen, die de begunstigde onderneming onder normale marktvoorwaarden met eigen maatregelen niet kan bereiken. Met andere woorden, het mag de lidstaten niet worden toegestaan uitkeringen te doen die tot een verbetering van de financiële positie van de begunstigde onderneming leiden zonder noodzakelijk te zijn om de in artikel 87, lid 3, EG voorziene doelstellingen te bereiken.

Er kan immers niet worden aanvaard dat een steunmaatregel modaliteiten omvat, in het bijzonder ter zake van het bedrag, die leiden tot beperkingen die verder gaan dan noodzakelijk is ter bereiking van de krachtens het Verdrag toegestane doelstellingen.

Een steunmaatregel die van de ontvangende onderneming noch een tegenprestatie verlangt, noch een bijdrage tot een doel van gemeenschappelijk belang, vormt exploitatiesteun ter dekking van de lopende uitgaven die deze onderneming normaal gesproken moet dragen, waaraan geen goedkeuring kan worden gehecht. Die steunmaatregel vervalst immers in beginsel de concurrentievoorwaarden.

(cf. punten 65‑66, 74-75)

3.      Een lidstaat kan, nadat hij een steunvoornemen heeft aangemeld en de Commissie dit heeft goedgekeurd, aanmelding doen van een nieuw steunvoornemen ten gunste van de begunstigde onderneming of van een voornemen om reeds aan die onderneming toegekende steun te wijzigen. De Commissie controleert die nieuwe aanmelding en kan de steun, na verificatie van de voorwaarden van artikel 87, leden 2 en 3, EG, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaren.

De omstandigheid dat een nationale regeling aan de uitvoering van een project een bepaalde termijn verbindt, betekent niet automatisch dat na het verstrijken van die termijn niet langer een verhoging van de reeds voor dat project toegekende steun kan worden aangevraagd en goedgekeurd.

(cf. punten 85‑87)