Language of document : ECLI:EU:T:2013:525

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

13 september 2013

Zaak T‑358/12 P

Rosella Conticchio

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Pensioenen – Besluit betreffende berekening van pensioenrechten – Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

Betreft:      Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 12 juli 2012, Conticchio/Commissie (F‑22/11), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Elke partij draagt haar eigen kosten.

Samenvatting

1.      Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Besluit tot vaststelling van de indeling in salaristrap van een ambtenaar, dat materieel tot uitdrukking komt in zijn maandelijkse salarisafrekening – Daaronder begrepen – Besluit dat niet schriftelijk is meegedeeld – Geen invloed

(Ambtenarenstatuut, art. 25, 90, lid 2, en 91, lid 1)

2.      Beroepen van ambtenaren – Voorafgaande administratieve klacht – Termijnen – Aanvang

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

3.      Hogere voorziening – Middelen – Middel voor het eerst aangevoerd in hogere voorziening – Niet-ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2, 139, lid 2, en 144)

4.      Procedure – Beslissing bij met redenen omklede beschikking – Betwisting – Voorwaarden – Verplichting om de beoordeling van de voorwaarden door het Gerecht voor ambtenarenzaken te betwisten

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 76)

5.      Hogere voorziening – Middelen – Ontoereikende motivering – Impliciete motivering door het Gerecht voor ambtenarenzaken – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en bijlage I, art. 7, lid 1)

1.      Een administratieve klacht en het daaropvolgende beroep moeten beide zijn gericht tegen een voor de verzoeker bezwarend besluit in de zin van artikel 90, lid 2, en artikel 91, lid 1, van het Statuut. Het bezwarend besluit is het besluit dat bindende rechtsgevolgen teweegbrengt die de belangen van de verzoeker rechtstreeks en onmiddellijk kunnen raken, omdat zij zijn rechtspositie aanzienlijk wijzigen.

Dat een besluit tot vaststelling van de indeling in salaristrap van een ambtenaar – dat materieel tot uitdrukking komt in zijn maandelijkse salarisafrekening – een bezwarend besluit is, kan niet in twijfel worden getrokken door het feit dat het niet overeenkomstig artikel 25 van het Statuut is meegedeeld. Artikel 25 van het Statuut verplicht weliswaar tot onverwijlde schriftelijke mededeling van elk individueel besluit aan de betrokken ambtenaar, doch dit neemt niet weg dat de mededeling een handeling is die posterieur is aan het besluit, dat aan die mededeling voorafgaat. De mededeling van een besluit is derhalve niet doorslaggevend voor de beoordeling of dit besluit bezwarend is. Dit wordt eveneens bevestigd door artikel 90, lid 2, van het Statuut, waaruit blijkt dat de bezwarende handeling ook kan bestaan in een niet-optreden, dat naar zijn aard geen voorwerp vormt van een schriftelijke mededeling van de zijde van de instelling.

Een salarisafrekening heeft weliswaar vanwege zijn aard en voorwerp, als zodanig, niet de kenmerken van een bezwarend besluit, aangezien zij enkel de vertaling in geldelijke termen vormt van de strekking van eerdere juridische besluiten betreffende de situatie van de ambtenaar, doch dit neemt niet weg dat die afrekening, op het procedurele vlak, een handeling kan vormen die nauwkeurige rechtsgevolgen teweeg kan brengen voor de adressaat ervan. De ontvangst van de maandelijkse salarisafrekening doet immers de klacht‑ en de beroepstermijn tegen een administratief besluit ingaan, wanneer uit die afrekening duidelijk blijkt van het bestaan en de reikwijdte van dat besluit. In deze omstandigheden kunnen de salarisafrekeningen, die maandelijks worden verzonden en een specificatie bevatten van de geldelijke rechten, bezwarende besluiten vormen, die het voorwerp kunnen vormen van een klacht en, in voorkomend geval, van een beroep.

(cf. punten 21‑23)

Referentie:

Hof: 21 februari 1974, Kortner e.a./Raad e.a., 15/73–33/73, 52/73, 53/73, 57/73–109/73, 116/73, 117/73, 123/73, 132/73 en 135/73–137/73, Jurispr. blz. 177, punt 18; 21 januari 1987, Stroghili/Rekenkamer, 204/85, Jurispr. blz. 389, punt 6

Gerecht: 19 oktober 1995, Obst/Commissie, T‑562/93, JurAmbt. blz. I‑A‑247 en II‑737, punt 23; 23 april 1996, Mancini/Commissie, T‑113/95, JurAmbt. blz. I‑A‑185 en II‑543, punt 23; 6 juni 1996, Baiwir/Commissie, T‑391/94, JurAmbt. blz. I‑A‑269 en II‑787, punt 34; 24 maart 1998, Becret-Danieau e.a./Parlement, T‑232/97, JurAmbt. blz. I‑A‑157 en II‑495, punten 31 en 32; 16 februari 2005, Reggimenti/Parlement, T‑354/03, JurAmbt. blz. I‑A‑33 en II‑147, punten 38 en 39; 22 maart 2006, Strack/Commissie, T‑4/05, JurAmbt. blz. I‑A‑2‑83 en II‑A‑2‑361, punt 35

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 26)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 39)

Referentie:

Hof: 30 maart 2000, VBA/VGB e.a., C‑266/97 P, Jurispr. blz. I‑2135, punt 79; 21 september 2006, JCB Service/Commissie, C‑167/04 P, Jurispr. blz. I‑8935, punt 114; 21 januari 2010, Iride en Iride Energia/Commissie, C‑150/09 P, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punten 73 en 74

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 45)

Referentie:

Hof: 3 juni 2005, Killinger/Duitsland e.a., C‑396/03 P, Jurispr. blz. I‑4967, punt 9; 19 februari 2009, Gorostiaga Atxalandabaso/Parlement, C‑308/07 P, Jurispr. blz. I‑1059, punt 36

Gerecht: 16 december 2010, Meister/BHIM, T‑48/10 P, punt 29

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 54)

Referentie:

Hof: 6 september 2012, Prezes Urzędu Komunikacji Elektronicznej en Polen/Commissie, C‑422/11 P en C‑423/11 P, punt 48 en aldaar aangehaalde rechtspraak