Language of document :

Beschikking van het Gerecht van 15 mei 2013 – Al-Faqih en MIRA / Raad en Commissie

(Zaak T-322/09)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban – Bevriezing van tegoeden – Schrapping van lijst van betrokken personen – Afdoening zonder beslissing ”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Saad Al-Faqih (Londen, Verenigd Koninkrijk) en Movement for Islamic Reform in Arabia (MIRA) (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: J. Jones, barrister, en A. Raja, solicitor)

Verwerende partijen: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk R. Szostak en E. Finnegan, vervolgens E. Finnegan en J.-P. Hix, gemachtigden) en Europese Commissie (vertegenwoordigers: T. Scharf en M. Konstantinidis, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (PB L 139, blz. 9), zoals gewijzigd, voor de tweeënveertigste maal, bij verordening (EG) nr. 14/2005 van de Commissie van 5 januari 2005 (PB L 5, blz. 10), voor de achtenveertigste maal, bij verordening (EG) nr. 1190/2005 van de Commissie van 20 juli 2005 (PB L 193, blz. 27), voor de vijfenzeventigste maal, bij verordening (EG) nr. 492/2007 van de Commissie van 3 mei 2007 (PB L 116, blz. 5), en, voor de honderd zestiende maal, bij verordening (EG) nr. 1102/2009 van de Commissie van 16 november 2009 (PB L 303, blz. 39), en/of verzoek tot nietigverklaring van de verordeningen nrs. 14/2005, 1190/2005, 492/2007 en 1102/2009, voor zover deze handelingen verzoekers betreffen

Dictum

Op het beroep behoeft niet meer te worden beslist.

De Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie worden hoofdelijk in de kosten verwezen.

____________

1     PB C 113 van 1.5.2010.