Language of document :

Beroep ingesteld op 27 november 2006 - Moreira da Fonseca / BHIM - General Óptica (GENERAL OPTICA)

(Zaak T-321/06)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Alberto Jorge Moreira da Fonseca Lda (Santo Tirso, Portugal) (vertegenwoordiger: M. Oehen Mendes, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: General Óptica SA (Barcelona, Spanje)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 8 augustus 2006 in nietigverklaringsprocedure nr. 830C (zaak R 945/2005-1), waarvan op 27 september 2006 aan verzoekster kennis is gegeven, te vernietigen en bijgevolg gemeenschapsmerk "GENERAL OPTICA" (nr. 573 774), waarvan de inschrijving op 10 juli 1997 werd gevraagd en dat op 10 september 1999 werd ingeschreven, nietig te verklaren of, subsidiair, vervallen te verklaren;

verweerder te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan nietigverklaring is gevorderd: beeldmerk "GENERAL OPTICA" voor diensten van klasse 42 (Diensten van opticiens) - gemeenschapsmerk nr. 573 774

Houder van het gemeenschapsmerk: General Óptica SA

Partij die nietigverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: verzoekster

Merkrecht van de partij die nietigverklaring vordert: oudere nationale handelsnaam "Generalóptica" voor invoer en detailverkoop van optische en fotografische apparaten en van precisieapparatuur

Beslissing van de nietigheidsafdeling: afwijzing van de vordering tot nietigverklaring

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van onder meer artikel 8, leden 1 en 4, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat er gevaar voor verwarring van de twee tekens bestaat en verzoeksters teken nationale bescherming geniet.

Schending van regel 22 van verordening nr. 2868/95 van de Commissie doordat het BHIM zijn verplichting om verzoekster te vragen het bewijs van het aangevoerde eerdere gebruik te leveren, niet is nagekomen.

____________