Language of document :

Beroep ingesteld op 5 maart 2014 – Pavlides / Commissie en ECB

(Zaak T-150/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Constantinos Pavlides (Nicosia, Cyprus) (vertegenwoordigers: C. Paschalides, solicitor, en A. Paschalides, lawyer)

Verwerende partijen: Europese Centrale Bank en Europese Commissie

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht:

verweersters te gelasten hem op grond van artikel 268 VWEU te vergoeden.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker betoogt dat verweersters’ optreden ertoe heeft geleid dat hem tegoeden die op zijn rekening stonden werden ontnomen, aangezien zij overhaast de toepassing van een bail-in-regeling op zijn bankdeposito’s hebben opgelegd als onderdeel van de voorwaarden die overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag tot instelling van het Europees stabiliteitsmechanisme van 2012 waren verbonden aan de financiële bijstand die op 26 april 2013 aan Cyprus is verleend. In dit verband voert hij aan dat: a) verweersters „kennelijk en ernstig de grenzen” hebben overschreden van hun bevoegdheden als EU-instellingen op grond van artikel 136, lid 3, VWEU; b) zij onrechtmatig afstand hebben gedaan van de daadwerkelijke macht om hun taken als EU-instellingen uit te oefenen; c) zij op de deposito’s bij de Bank of Cyprus en de Cyprus Popular Bank overhaast een bail-in-regeling hebben doen toepassen die geen deel uitmaakte van het Unierecht; d) zij het kapitaalverkeer hebben doen beperken, waardoor depositohouders is belet om hun geld af te halen en/of over te brengen naar veiligere instellingen, en e) zij met hun optreden de beginselen van rechtszekerheid, gelijkheid en de mensenrechten hebben geschonden.