Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 22 november 2011 door Christos Michail tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 september 2011 in zaak F-100/09, Michail/Commissie

(Zaak T-597/11 P)

Procestaal: Grieks

Partijen

Rekwirerende partij: Christos Michail (Brussel, België) (vertegenwoordiger: C. Meïdanis, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de onderhavige hogere voorziening ontvankelijk en gegrond te verklaren;

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 september 2011 in zaak F-100/09, Michail/Commissie, te vernietigen;

rekwirant een vergoeding van 30 000 EUR toe te kennen voor de door hem geleden immateriële schade;

uitspraak te doen over de kosten naar recht.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirant stelt dat het Gerecht voor ambtenarenzaken verkeerd heeft beslist over zijn beroep, strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie tot afwijzing van het verzoek om bijstand dat hij krachtens artikel 24 van het Statuut had ingediend en van het besluit van de Commissie van 14 september 2009 tot afwijzing van zijn op grond van artikel 90, lid 2, van dat Statuut ingediende klacht.

Hij beroept zich met name op schending van zijn procedurele rechten en op schending van het recht van de Unie, ten eerste omdat het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: "GVA"), door de bewijselementen verkeerd te beoordelen, ten onrechte volledig heeft verzuimd om te onderzoeken of het bewijs onrechtmatig was verkregen, aangezien de Commissie rekwirants statutaire positie had gewijzigd zonder dat er sprake was van een voorafgaande administratieve handeling betreffende die wijziging. Ten tweede stelt rekwirant dat het GVA de beginselen betreffende de verkrijging van bewijs en de bewijslast heeft miskend, aangezien het, ondanks het feit dat rekwirant het document had overgelegd waaruit bleek dat zijn overplaatsing onrechtmatig was, de Commissie op geen enkel moment van de procedure heeft gevraagd, zoals het op grond van artikel 55 van zijn Reglement voor de procesvoering had moeten doen, om de bewijzen over te leggen om die stelling te ontkrachten. Ten derde stelt rekwirant dat het GVA niet zijn werkelijke statutaire positie heeft onderzocht zoals wordt weergegeven in de systemen Sysper en Sysper 2 alsmede op welke rechtsgrondslag het beeld was gebaseerd dat die systemen van hem gaven, zodat had kunnen worden beoordeeld of dit psychisch geweld jegens hem vormde en een vervalsing van het bewijsmateriaal.

____________