Language of document :

Beroep ingesteld op 21 mei 2012 - Ålands Industrihus / Commissie

(Zaak T-212/12)

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Ålands Industrihus Ab (Mariehamn, Finland) (vertegenwoordiger: L. Laitinen, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit C 6/2008 van de Commissie van 13 juli 2011 betreffende door de provinciale regering van Åland ten gunste van Ålands Industrihus Ab genomen maatregelen nietig verklaren, en

de Commissie verwijzen in de kosten

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster baseert haar beroep op zeven middelen.

Eerste middel: onjuiste toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU - geen staatssteun

Volgens verzoekster vormen de betrokken kapitaalinjectie en leengarantie geen staatssteun aangezien de steun de mededinging niet heeft verstoord op een wijze die het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloedt. De Commissie heeft de feiten van de zaak kennelijk onjuist beoordeeld, in het bijzonder door vast te stellen dat er voor buitenlandse ondernemingen volstrekt geen hinderpaal is om hun activiteiten in Åland uit te oefenen en er helemaal geen hinderpaal is die hen belet te investeren in plaatselijk vastgoed.

Tweede middel: onjuiste toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU, wat het begrip particuliere investeerder betreft - geen staatssteun

Volgens verzoekster waren alle kapitaalinjecties verenigbaar met het beginsel van een investeerder in een markteconomie zodat zij de mededinging niet verstoorden of dreigden te verstoren op een wijze die het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloedt. De Commissie heeft de verenigbaarheid van de maatregelen met het beginsel van een investeerder in een markteconomie niet juist beoordeeld door met name de hoogte van de winstverwachting onjuist en arbitrair te beoordelen doordat zij alleen uitging van een jaarlijkse opbrengst. Volgens verzoekster was de werkelijke winstverwachting een combinatie van de jaarlijkse opbrengst en de verwachte waardevermeerdering.

Derde middel: geen inaanmerkingneming van het bestaande steunprogramma inzake garanties

De Commissie hield er geen rekening mee dat ten minste twee van de geboden garanties deel uitmaakten van een bestaande steunregeling.

4.    Vierde middel: onjuiste beoordeling van de feiten en ontoereikende motivering

-    Indien de betrokken maatregelen ondanks alles moeten worden beschouwd als staatssteun, zijn de terug te vorderen bedragen onjuist berekend. In de eerste plaats stelde de Commissie op basis van een zwakke, onvolledige en uiterst korte motivering arbitrair vast dat het volledige geïnvesteerde kapitaal moest worden teruggevorderd. In de tweede plaats stelde de Commissie op basis van een onvolledige motivering het bedrag van de steunelementen betreffende de garanties arbitrair vast op een onredelijk en irrealistisch niveau. Verzoekster stelt dat zij zich wegens de tekortkomingen en arbitraire beoordelingen in de motivering van de Commissie onmogelijk adequaat kan verzetten tegen het betoog van de Commissie.

5.    Vijfde middel: onjuiste toepassing van de regels inzake de referentiepercentages

-    De Commissie paste bij de berekening van de steunelementen inzake de garanties haar mededeling over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld2, onjuist toe. Door de onbillijke terugwerkende toepassing werden de terug te vorderen steunelementen inzake de garanties hoger vastgesteld dan het geval was geweest indien de berekening op basis van het juiste document was gebeurd, namelijk, aldus verzoekster, mededeling 97/C 273/03 van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld, die van kracht was toen de garanties werden gegeven.

6.    Zesde middel: verzoeksters gewettigd vertrouwen inzake de steun

-    Verzoekster had op basis van de in het kader van het eerste, het tweede en het derde middel uiteengezette feiten een gewettigd vertrouwen dat de maatregelen van de provinciale regering geen onwettige staatssteun vormden. Verzoekster verzocht daaromtrent niettemin om verduidelijking van de provinciale regering, die bevestigde dat de maatregelen waren gedekt door aangemelde steunregelingen.

7.    Zevende middel: het besluit van de Commissie bedreigt de rechtszekerheid en beperkt de regeling van het eigendomsrecht in de zin van artikel 345 VWEU

-    De Commissie negeerde volledig geplande parallelle investeringen in de gemeente Mariehamn waardoor verzoekster de aandeelhouders niet op dezelfde wijze kan behandelen wanneer moet worden terugbetaald overeenkomstig de bepalingen van de Finse vennootschapswet. Dat de Commissie zulks negeerde, verstoort bovendien het economische eindresultaat voor de betrokkenen zodanig dat het besluit artikel 345 VWEU schendt, volgens hetwelk de Verdragen de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten onverlet laten.

____________

1 - PB 2008, C 14, blz. 6.

2 - PB 1997, C 273, blz. 3.