Language of document :

Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 25 april 2024 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunalul Prahova - Roemenië) – SC Bitulpetrolium Serv SRL / Administraţia Judeţeană a Finanţelor Publice Prahova – Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Ploieşti

(Zaak C-657/221 , Bitulpetrolium Serv)

[Prejudiciële verwijzing – Heffing van belasting over energieproducten en elektriciteit – Richtlijn 2003/96/EG – Belastingheffing overeenkomstig het beginsel dat deze producten worden belast naargelang van het werkelijke gebruik ervan – Bijlage I – Minimumbelastingniveaus voor energieproducten waarin deze richtlijn voorziet – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 2, lid 1, onder a) – Belastbaar feit – Artikel 63 – Verschuldigdheid van de btw – Artikel 78, lid 1, onder a) – Maatstaf van heffing – Opnieuw inslaan van energieproducten in het belastingentrepot – Voorwaarden waarin het nationale recht voorziet – Heffing van aanvullende accijns en btw als sanctie wegens niet-naleving van deze voorwaarden – Evenredigheidsbeginsel]

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Tribunalul Prahova

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SC Bitulpetrolium Serv SRL

Verwerende partij: Administraţia Judeţeană a Finanţelor Publice Prahova – Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Ploieşti

Dictum

Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit en het evenredigheidsbeginsel

moeten aldus worden uitgelegd dat

zij in de weg staan aan nationale bepalingen of praktijken op grond waarvan een accijns tegen het hogere tarief voor dieselolie die bestemd is voor gebruik als motorbrandstof, wordt toegepast op voor gebruik als verwarmingsbrandstof bestemde energieproducten die opnieuw in het belastingentrepot worden ingeslagen om later te worden verkocht, als sanctie omdat niet is voldaan aan de voorwaarden dat deze retournering aan de bevoegde instantie wordt gemeld en dat de desbetreffende nota’s van ontvangst en stornofacturen geen informatie over de markering en de kleuring van deze producten bevatten, en dit ongeacht het werkelijke gebruik van die producten.

Artikel 2, lid 1, onder a), artikel 63 en artikel 78, lid 1, onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

moeten aldus worden uitgelegd dat

zij in de weg staan aan nationale bepalingen of praktijken op grond waarvan op voor gebruik als verwarmingsbrandstof bestemde energieproducten die opnieuw in het belastingentrepot worden ingeslagen, belasting over de toegevoegde waarde is verschuldigd over het door de belastingdienst vastgestelde bedrag aan aanvullende accijns ingevolge de toepassing op die producten van het accijnstarief voor dieselolie die bestemd is voor gebruik als motorbrandstof, tenzij er een belastbare handeling plaatsvindt die inhoudt dat het betrokken energieproduct wordt geleverd om te worden gebruikt als motorbrandstof.

____________

1 PB C 155 van 2.5.2023.