Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 16 februari 2005 ingesteld door Aker Warnow Werft GmbH en Kværner ASA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-68/05)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 16 februari 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Aker Warnow Werft GmbH, gevestigd te Rostock-Warnemünde (Duitsland), en Kværner ASA, gevestigd te Oslo (Noorwegen), vertegenwoordigd door B. Immenkamp, solicitor, en M. Schütte, advocaat.

Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

-    beschikking C 6/2000 van de Commissie van 20 oktober 2004 volledig nietig te verklaren;

-    de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In oktober 1992 heeft de Treuhandanstalt (de Duitse privatiseringsinstelling), de Oost-Duitse scheepswerf Warnow Werft geprivatiseerd en verkocht aan het Noorse concern Kværner. In het kader van de privatisering werd een forfaitaire en in termijnen te betalen steun voor de herstructurering van de scheepswerf aangeboden. De staatssteun werd aangemeld bij de Europese Commissie en door deze laatste goedgekeurd in afzonderlijke goedkeuringsbeschikkingen.

In de bestreden beschikking is de Commissie tot de vaststelling gekomen dat verzoeksters een groter steunbedrag hebben ontvangen dan wat nodig was om de eigenlijke, door de scheepswerf geleden contractverliezen te dekken, en dat het teveel betaalde moest worden teruggevorderd.

Ter ondersteuning van hun vordering stellen verzoeksters dat de Commissie blijk heeft gegeven van een verkeerde rechtsopvatting en een kennelijk onjuiste beoordeling heeft gemaakt. Volgens verzoeksters heeft de Commissie het bedrag dat als met het EG-Verdrag onverenigbare staatssteun moet worden teruggevorderd, goedgekeurd in haar goedkeuringsbeschikkingen en vormt dit bedrag bestaande steun. De Commissie had niet het recht, de formele procedure in te leiden, de verenigbaarheid van de staatssteun opnieuw te beoordelen en de gedeeltelijke terugvordering van staatssteun te gelasten. Verder stellen verzoeksters dat is voldaan aan alle voorwaarden van de goedkeuringsbeschikkingen van de Commissie, inzonderheid aan de verplichting om spillover-rapporten over te leggen en om capaciteitsbeperkingen in acht te nemen. In haar goedkeuringsbeschikkingen heeft de Commissie geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot het steunbedrag en de exploitatiesteun voor een forfaitair bedrag werd goedgekeurd, na een grondig onderzoek ex ante van de noodzaak van steun. Ten slotte verklaren verzoeksters dat de goedkeuringsbeschikkingen nog steeds geldig zijn.

Verder betogen verzoeksters dat de Commissie een kennelijk onjuiste beoordeling heeft gemaakt door te concluderen dat het ontvangen steunbedrag hoger was dan de geleden contractverliezen. Volgens verzoeksters wordt in de goedkeuringsbeschikkingen van de Commissie geen melding gemaakt van het in de bestreden beschikking genoemde steunbedrag. Ook is het bedrag dat de Commissie heeft goedgekeurd ter dekking van de contractverliezen, kleiner dan de eigenlijke contractverliezen. Bij haar beoordeling van de staatssteun heeft de Commissie volgens verzoeksters rekening gehouden met niet als steun aan te merken activa waaronder activa waarvoor Kværner een koopprijs heeft betaald. Voorts stellen verzoeksters dat de Commissie niet wist dat het goedgekeurde steunbedrag slechts ten dele werd ontvangen.

Verzoeksters stellen tevens schending van het rechtszekerheidsbeginsel. De Commissie heeft niet tijdig gehandeld, hoewel zij over alle relevante informatie beschikte. Volgens verzoeksters heeft de Commissie haar onderzoek pas in 1999 gestart, hoewel zij begin 1996 volledig op de hoogte was van alle relevante feiten. De in februari 2000 ingeleide procedure werd uitgebreid tot nieuwe feiten die voorheen nooit waren onderzocht en waarvoor de goedkeuringsbeschikkingen geen wettelijke grondslag boden.

Ten slotte stellen verzoeksters subsidiair dat de Commissie niet alle herstructureringskosten in aanmerking heeft genomen bij de bepaling van het terug te vorderen bedrag. Volgens verzoeksters kostte de herstructurering heel wat meer dan het daarvoor ontvangen steunbedrag.

____________