Mededeling in het PB

 

Beroep, op 6 februari 2003 ingesteld door J. M. Sison tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-47/03)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 6 februari 2003 beroep ingesteld tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen door J. M. Sison, woonachtig te Utrecht, vertegenwoordigd door J. Fermon, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(op basis van artikel 230 EG gedeeltelijk nietig te verklaren besluit 2002/974/EG van de Raad van 12 december 2002 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2002/848/EG (PB L 337, blz. 85), meer in het bijzonder artikel 1, punt 1.25, van dit besluit, en artikel 1, punt 2.14, voorzover dit verzoekers naam vermeldt;

(op basis van artikel 241 EG onwettig te verklaren verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344, blz. 70);

(de Commissie te gelasten, verzoeker op basis van de artikelen 235 en 288 EG schadeloos te stellen voor een naar billijkheid op 100 000 EUR te bepalen bedrag;

(verweerders in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker woont in Nederland en kreeg in 1992 op basis van het Verdrag van Genève de status van vluchteling op grond dat hij geldige redenen had om te vrezen voor vervolging op de Filippijnen. Verzoeker was actief in de communistische partij van de Filippijnen en lid van het onderhandelingscomité van het nationaal democratisch front op de Filippijnen in de vredesonderhandelingen met de regering.

Op 28 oktober 2002 heeft de Raad besluit 2002/848(¹) vastgesteld en verzoeker opgenomen op de lijst overeenkomstig artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme(²). Verzoeker is ook opgenomen op de lijst van besluit 2002/974/EG(³) van 12 december 2002. Dit laatste besluit wordt in casu bestreden.

Tot staving van zijn beroep beroept verzoeker zich op schending van de motiveringsplicht, kennelijk onjuiste beoordeling en schending van het beginsel van goed bestuur. Verzoeker betoogt dat hij niet de schuilnaam Armando Liwanag heeft en niet de leider is van de New Peoples' Army (NPA). Het bestreden besluit schendt het evenredigheidsbeginsel en het vrije kapitaalverkeer.

Het besluit is in strijd met diverse algemene beginselen van gemeenschapsrecht, zoals de beginselen die zijn verankerd in de artikelen 6, 7, 10 en 11 EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol daarbij.

Verordening nr. 25890/2001 is onwettig. De Raad was niet bevoegd om deze vast te stellen. De artikelen 30, 301 en 308 EG zijn ontoereikend en machtigen de Raad niet uitdrukkelijk een dergelijke verordening vast te stellen. Een en ander is ook in strijd met het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel en vormt misbruik van bevoegdheid door de Raad.

____________

¹ - ) (2002/848/EG: besluit van de Raad van 28 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2002/460/EG (PB L 295, blz. 12).

² - ) (Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344, blz. 70).

³ - ) (Besluit 2002/974/EG van de Raad van 12 december 2002 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2002/848/EG (PB L 337, blz. 85).