Language of document : ECLI:EU:T:2009:166

Zaak T‑47/03 DEP

Jose Maria Sison

tegen

Raad van de Europese Unie

„Procedure – Begroting van kosten”

Samenvatting van de beschikking

1.      Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Begrip

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

2.      Procedure – Kosten – Begroting – In aanmerking te nemen factoren

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

3.      Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Optreden van verscheidene advocaten

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

1.      Uit artikel 91, sub b, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht volgt dat de invorderbare kosten beperkt zijn tot enerzijds de kosten die in verband met de procedure voor het Gerecht zijn gemaakt, en anderzijds de daartoe noodzakelijke kosten.

Dienaangaande kunnen in beginsel noch de kosten die een advocaat heeft gemaakt om zijn cliënt in diens woonplaats persoonlijk te ontmoeten, noch de kosten die een verzoeker heeft gemaakt om persoonlijk de pleitzitting in Luxemburg bij te wonen, zonder dat het Gerecht om zijn aanwezigheid had verzocht of deze door de omstandigheden werd vereist, noch de kosten die de advocaat van een partij na sluiting van de mondelinge behandeling heeft gemaakt, met name om in Luxemburg persoonlijk de uitspraak van het arrest van het Gerecht bij te wonen, worden geacht noodzakelijk te zijn voor de procedure.

(cf. punten 30, 52)

2.      Het staat niet aan de gemeenschapsrechter om de door de partijen aan hun eigen advocaten verschuldigde honoraria vast te stellen, maar hij dient te bepalen tot welk bedrag die vergoedingen kunnen worden teruggevorderd van de partij die in de kosten is verwezen. Bij de beslissing op een verzoek tot begroting van de kosten behoeft het Gerecht derhalve geen rekening te houden met een nationaal tarief van advocatenhonoraria of met een eventuele overeenkomst dienaangaande tussen de belanghebbende partij en haar gemachtigden of raadslieden.

Aangezien een tariefregeling in het gemeenschapsrecht ontbreekt, beoordeelt het Gerecht de gegevens van de zaak vrijelijk, daarbij rekening houdend met het voorwerp en de aard van het geschil, het belang ervan vanuit het oogpunt van het gemeenschapsrecht, de moeilijkheid van de zaak, de hoeveelheid werk die de gemachtigden of de raadslieden aan de contentieuze procedure kunnen hebben gehad, en het economisch belang van het geschil voor de partijen.

(cf. punten 31‑32)

3.      Aangaande de beoordeling, met het oog op de raming van het bedrag van de invorderbare kosten, van de hoeveelheid werk die de raadslieden van een verzoeker aan een contentieuze procedure kunnen hebben gehad, dient de gemeenschapsrechter vooral rekening te houden met het totale aantal arbeidsuren dat objectief gezien noodzakelijk kan worden geacht voor de contentieuze procedure, ongeacht het aantal advocaten dat de betrokken diensten onderling heeft kunnen verdelen.

In een zaak die betrekking heeft op de bevriezing van tegoeden van een verzoeker rechtvaardigen het feit dat daarin nieuwe, belangrijke rechtsvragen zijn opgeworpen en het economische belang van het geschil a priori dat verzoekers advocaten hieraan veel werk hebben gehad.

(cf. punten 37‑38)