Language of document :

Beroep ingesteld op 19 november 2012 - Front Polisario/Raad

(Zaak T-512/12)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Front populaire pour la libération de la saguia-el-hamra et du rio de oro (Front Polisario) (Laâyoune) (vertegenwoordiger: C.-E. Hafiz, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

de bestreden handeling en dus ook alle uitvoeringshandelingen nietig verklaren

Middelen en voornaamste argumenten

De verzoekende partij voert vijf middelen aan ter ondersteuning van haar beroep tegen i) besluit 2012/497/EU van de Raad van 8 maart 2012 inzake de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1, 2 en 3 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (PB L 241, blz. 2), en ii) uitvoeringsverordening (EU) nr. 812/2012 van de Commissie van 12 september 2012 tot wijziging van verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad wat betreft tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde landbouw- en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Marokko (PB L 247, blz. 7).

De verzoekende partij acht zich als vertegenwoordiger van de bevolking van de Westelijke Sahara rechtstreeks en individueel geraakt door deze handelingen.

Eerste middel: het motiveringsbeginsel is geschonden, terwijl een motivering in het bijzonder noodzakelijk was gelet op het wettelijk kader, en schending van het recht om te worden gehoord, aangezien het Front Polisario niet is geconsulteerd.

Tweede middel: de grondrechten die worden gewaarborgd door artikel 67 VWEU, door artikel 6 VEU en door de door de rechtspraak geformuleerde beginselen zijn geschonden, aangezien het recht op zelfbeschikking van de bevolking van de Westelijke Sahara met de voeten is getreden en het annexatiebeleid van het Koninkrijk Marokko, een bezettingsmacht, wordt aangemoedigd. Bovendien is het coherentiebeginsel van artikel 7 VWEU geschonden doordat het soevereiniteitsbeginsel niet in acht is genomen, en zijn de waarden waarop de Europese Unie is gevestigd en de beginselen voor haar externe optreden aangetast, wat in strijd is met artikel 2 VEU, artikel 3, lid 5, VEU, artikel 21 VEU en artikel 205 VWEU.

Derde middel: de internationale overeenkomsten die de Europese Unie heeft gesloten zijn geschonden, met name de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.

Vierde middel: verschillende regels van internationaal recht zijn geschonden, waaronder het recht op zelfbeschikking, de relatieve werking van verdragen en de wezenlijke bepalingen van internationaal humanitair recht.

Vijfde middel: de bestreden handelingen zijn onwettig, aangezien het gedrag van de Europese Unie ongeoorloofd is volgens het internationaal recht en dit meebrengt dat die handelingen onwettig zijn.

____________