Language of document : ECLI:EU:T:2011:33

Zaak T‑157/08

Paroc Oy AB

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk INSULATE FOR LIFE – Absolute weigeringsgrond – Ontbreken van onderscheidend vermogen – Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 [thans artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009] – Zuiver bevestigende beslissing – Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting van het arrest

1.      Beroep tot nietigverklaring – Beroep tegen beslissing houdende bevestiging van niet binnen termijn bestreden eerdere beslissing – Niet-ontvankelijkheid – Begrip bevestigende beslissing

(Art. 230 EG)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Beoordeling van onderscheidend vermogen – Criteria

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Merk bestaande uit verschillende elementen – Mogelijkheid voor bevoegde autoriteit om elk bestanddeel van merk te onderzoeken

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)

4.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)

1.      Geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing die een zuivere bevestiging is van een eerdere niet binnen de gestelde termijn aangevochten beslissing. Om de termijn voor het instellen van beroep tegen de bevestigde beslissing niet opnieuw te doen ingaan, is een beroep tegen een dergelijke bevestigende beslissing namelijk niet-ontvankelijk.

Van een beslissing die een zuivere bevestiging vormt van een eerdere beslissing, is sprake wanneer deze beslissing geen enkel nieuw element bevat vergeleken met een eerdere handeling en niet is voorafgegaan door een nieuw onderzoek van de situatie van de adressaat van die eerdere handeling.

Om te bepalen of en in hoeverre de tweede beslissing een zuivere bevestiging van de eerste beslissing is, moet eerst worden nagegaan welke de respectieve gegevens zijn van de geschillen die tot die beslissingen aanleiding hebben gegeven. In dit verband dient te worden beoordeeld of de partijen in de aan de orde zijnde procedures, hun vorderingen, hun middelen, hun argumenten en de relevante feitelijke en juridische elementen die deze geschillen kenmerkten en de dispositieven van deze beslissingen hebben bepaald, al dan niet dezelfde waren.

Indien de tweede beslissing een zuivere bevestiging van de eerste beslissing is, dient dus te worden onderzocht of de tweede beslissing berust op nieuwe elementen die gevolgen kunnen hebben voor het dispositief van die beslissing en voor de gronden die noodzakelijk zijn ter ondersteuning van dat dispositief, en of de situatie van verzoekster in het kader van die beslissing opnieuw is onderzocht.

(cf. punten 29‑30, 32, 35)

2.      Het onderscheidend vermogen van een merk in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk houdt in dat dit merk zich ertoe leent, de waar of de dienst waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus deze waar of dienst van die van andere ondernemingen te onderscheiden. Daartoe is niet vereist dat het merk precieze informatie over de identiteit van de producent van de waar of van de dienstverrichter verstrekt. Het volstaat dat het relevante publiek dankzij het merk de daardoor aangeduide waar of dienst kan onderscheiden van de waren of diensten met een andere commerciële herkomst en eruit kan afleiden dat alle daardoor aangeduide waren of diensten zijn geproduceerd, verkocht of geleverd onder toezicht van de houder van dit merk, die verantwoordelijk is voor de kwaliteit ervan.

Daarentegen missen elk onderscheidend vermogen in de zin van deze bepaling tekens die het relevante publiek niet in staat stellen om bij een latere aankoop van de betrokken waren of bij een latere opdracht voor de betrokken diensten een positieve aankoopervaring te herhalen of een negatieve te vermijden. Dat is met name het geval voor tekens die gangbaar worden gebruikt voor de verkoop van de betrokken waren of diensten. Deze tekens worden immers geacht niet geschikt te zijn om de wezenlijke functie van het merk te vervullen, die erin bestaat de herkomst van de betrokken waar of dienst te identificeren.

(cf. punten 44‑45)

3.      Om te beoordelen of een samengesteld woordteken onderscheidend vermogen mist in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk, moet rekening worden gehouden met de relevante betekenis ervan, die wordt vastgesteld op basis van alle bestanddelen van dat teken, en niet op basis van een van deze bestanddelen alleen. De beoordeling van het onderscheidend vermogen van een dergelijk teken mag dus niet beperkt blijven tot een onderzoek van elk van de termen of bestanddelen afzonderlijk, maar moet in elk geval gebaseerd zijn op de door dat merk bij het relevante publiek opgeroepen totaalindruk en niet op het vermoeden dat elementen die afzonderlijk beschouwd onderscheidend vermogen missen, ook bij combinatie ervan dat vermogen niet kunnen hebben. De enkele omstandigheid dat elk element afzonderlijk onderscheidend vermogen mist, betekent immers nog niet dat de combinatie ervan geen onderscheidend vermogen kan hebben. Om te beoordelen of een merk onderscheidend vermogen mist, dient met andere woorden de door dit merk opgeroepen totaalindruk te worden onderzocht. Dit kan echter niet impliceren dat in eerste instantie geen onderzoek van elk van de verschillende bestanddelen van dit merk hoeft te worden verricht. Het kan immers nuttig zijn om tijdens de globale beoordeling elk bestanddeel van het betrokken merk te onderzoeken.

(cf. punt 50)

4.      Het woordteken INSULATE FOR LIFE, waarvan de inschrijving als gemeenschapsmerk is aangevraagd voor diensten die overeenstemmen met de omschrijving „Bouw; reparaties; installatiewerkzaamheden” behorend tot klasse 37 in de zin van de Overeenkomst van Nice, mist uit het oogpunt van het publiek dat de Engelse taal beheerst, onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk.

Wat de aan de orde zijnde diensten betreft, zal het relevante publiek het aangevraagde merk onmiddellijk en zonder er verder bij na te denken waarnemen als een toespeling op diensten met een lange levensduur die verband houden met het gebruik van een bijzonder duurzaam isolatiemateriaal en niet als een aanduiding van de commerciële herkomst van die diensten. Dit woordteken is immers zelfs als lovende of reclameslogan onvoldoende origineel of geladen om van het relevante publiek een zekere uitleggingsinspanning of een denk‑ of analyse-inspanning te verlangen. Het relevante publiek associeert dit teken onmiddellijk met de aan de orde zijnde diensten, die kunnen worden aangeboden door elke onderneming die in de bouw‑ en isolatiesector actief is.

(cf. punten 48, 52‑53)