Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 28 december 2017 – Mohammed Bilali
(Zaak C-720/17)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Mohammed Bilali
Verwerende partij: Bundesamt für Fremdenwesen und Asyl
Prejudiciële vraag
Verzetten de Unierechtelijke bepalingen, inzonderheid artikel 19, lid 3, van richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 20111 (statusrichtlijn) zich tegen een nationale bepaling van een lidstaat betreffende de mogelijkheid van intrekking van de status van een subsidiair beschermde, krachtens welke die status kan worden ingetrokken zonder dat de voor toekenning van die status relevante feitelijke omstandigheden zelf zijn veranderd, maar enkel de kennis waarover de autoriteiten beschikten met betrekking tot die omstandigheden een verandering heeft ondergaan, en noch een verkeerde weergave, noch het achterhouden van feiten door de onderdaan van het derde land of de staatloze doorslaggevend was voor de toekenning van de subsidiairebeschermingsstatus?
____________
1 Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB 2011, L 337, blz. 9).