Language of document :

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 23 mei 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof - Oostenrijk) – Mohammed Bilali/Bundesamt für Fremdenwesen und Asyl

(Zaak C-720/17)1

(Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Asielbeleid – Subsidiaire bescherming – Richtlijn 2011/95/EU – Artikel 19 – Intrekking van de subsidiairebeschermingsstatus – Vergissing van de overheid ten aanzien van de feitelijke omstandigheden)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Verwaltungsgerichtshof

Verwerende partij: Bundesamt für Fremdenwesen und Asyl

Dictum

Artikel 19, lid 1, van richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, gelezen in samenhang met artikel 16 van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat de subsidiairebeschermingsstatus moet intrekken wanneer hij deze status heeft verleend zonder dat aan de voorwaarden daarvoor was voldaan en zich daarbij heeft gebaseerd op feiten die later onjuist bleken te zijn, hoewel de betrokken persoon niet kan worden verweten die lidstaat daarbij te hebben misleid.

____________

1 PB C 104 van 19.3.2018.