Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep ingesteld op 26 september 2005 - Genette / Commissie

(Zaak T-361/05)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij(en): Emmanuel Genette (Gorze, Frankrijk) [vertegenwoordiger(s): M.-A. Lucas, advocaat]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker(s) / verzoekster(s)

nietig te verklaren het besluit van het hoofd van de eenheid "Pensioenen" van 25 januari 2005 houdende afwijzing van het door verzoeker op 31 oktober 2004 ingediende verzoek betreffende de overschrijving van zijn in België verkregen pensioenrechten (nr. D/1106/2004);

nietig te verklaren het besluit van de directeur-generaal van DG ADMIN van 10 juni 2005 houdende afwijzing van de klacht die hij op 22 april 2005 had ingediend tegen het besluit van het hoofd van de eenheid "Pensioenen" van 2 februari 2005 houdende afwijzing van zijn verzoek van 31 oktober 2004;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Op vraag van verzoeker, ambtenaar van de Commissie, zijn diens in België verkregen pensioenrechten in 2002 overgeschreven naar het stelsel van de Gemeenschap overeenkomstig een Belgische wet van 1991. In 2003 heeft België een nieuwe wet betreffende dergelijke overschrijvingen goedgekeurd. Volgens verzoeker is deze nieuwe wet voor hem veel gunstiger.

De wet van 1991 voorzag in de mogelijkheid om de aanvraag tot overschrijving in te trekken met het akkoord van de instelling. Daarop heeft verzoeker de Commissie gevraagd, of zij akkoord gaat met de intrekking van de aanvraag die hij onder de regeling van de wet van 1991 had ingediend, zodat hij vervolgens een nieuwe aanvraag onder de regeling van de wet van 2003 zou kunnen indienen. Dit verzoek werd bij het bestreden besluit afgewezen op grond dat de gemeenschapsbepalingen niet voorzien in de mogelijkheid om de aanvraag in te trekken.

Met zijn beroep komt verzoeker op tegen de afwijzing van zijn verzoek. Hij stelt dat er verschillende kennelijke fouten zijn gemaakt bij de beoordeling van het voorwerp van zijn verzoek, van het definitieve karakter van de besluiten die hij met zijn verzoek op losse schroeven wil zetten, van het bestaan van belangrijke nieuwe feiten en van de termijn voor indiening van het verzoek. Bovendien stelt hij schending van artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut, alsmede van de algemene uitvoeringsbepalingen ervan. Verder stelt verzoeker dat de bestreden besluiten in strijd zijn met zijn grondrecht op doeltreffende bescherming in rechte, alsmede met de in artikel 24 van het Statuut neergelegde verplichting tot het verlenen van bijstand.

Ten slotte betoogt verzoeker dat de Belgische wet van 1991 in strijd is met het gemeenschapsrecht, inzonderheid met artikel 11, lid 2, van bijlage VIII, en met het gelijkheidsbeginsel.

____________