Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep ingesteld op 26 september 2005 - Mische / Parlement

(Zaak T-365/05)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij(en): Harald Mische (Brussel, België) [vertegenwoordiger(s): G. Vandersanden, L. Levi, advocaten]

Verwerende partij(en): Europees Parlement

Conclusies van verzoeker(s) / verzoekster(s)

nietig te verklaren het aanstellingsbesluit van het tot aanstelling bevoegd gezag van 4 oktober 2004, dat op 16 november 2004 in werking zou treden, voorzover verzoeker daarbij bij zijn aanwerving als "junior lawyer" bij DG Concurrentie is ingedeeld in categorie A*, rang 6, salaristrap 1, en hem te herstellen in de rechten die aan een wettige en regelmatige aanstelling zijn verbonden, te weten wettige en regelmatige indeling in de rang vanaf 16 november 2004, namelijk minimaal in de rang A7/3 (met ingang van 1 november 2003) of in de daarmee overeenkomende rang volgens de artikelen 1-11 van bijlage XIII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (A*8/3);

hem een bedrag toe te kennen, te vermeerderen met (i) vertragingsrente ter vergoeding van de aan zijn loopbaan toegebrachte schade, en (ii) andere schadevergoeding in de vorm van een wettige en regelmatige betaling, met name met toepassing van de overgangsbepaling van artikel 21 van bijlage XIII bij het Ambtenarenstatuut, dat van kracht is sedert 1 mei 2004, of, subsidiair de pensioenbijdragen te verminderen op basis van het beginsel van gelijke beloning. Deze rechten dienen in een later stadium op passende wijze te worden geëvalueerd en worden thans voorlopig ex aequo et bono geraamd op een bedrag van minimaal 10 000 EUR per jaar;

het Parlement te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker werd na de inwerkingtreding van het nieuwe Ambtenarenstatuut op 1 mei 2004 tot ambtenaar benoemd op basis van een reservelijst die was opgesteld na een vergelijkend onderzoek dat vóór die datum werd gehouden. Hij komt op tegen de rang waarin hij bij zijn aanstelling is ingedeeld. Hij beroept zich op dezelfde middelen en argumenten als die welke hij in zaak T-288/051 aanvoert.

____________

1 - PB C 229, 17.9.2005, blz. 35.