Language of document : ECLI:EU:T:2006:188

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Tweede kamer)

5 juli 2006 (*)

„Cohesiefonds – Vertegenwoordiging door advocaat – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

In zaak T‑357/05,

Comunidad Autónoma de Valencia – Generalidad Valenciana (Spanje), vertegenwoordigd door J.‑V. Sánchez-Tarazaga Marcelino,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door L. Escobar Guerrero en A. Weimar als gemachtigden,

verweerster,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van beschikking C (2005) 1867 def. van de Commissie van 27 juni 2005 tot vermindering van de financiële bijstand die aanvankelijk uit het Cohesiefonds was toegekend voor de groep projecten nr. 97/11/61/028 betreffende het opvangen en behandelen van afvalwater aan de Middellandse-Zeekust van de Comunidad Autonóma de Valencia (Spanje),

geeft

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: J. Pirrung, kamerpresident, A. W. H. Meij en I. Pelikánová, rechters,

griffier: E. Coulon,

de navolgende

Beschikking

 Feiten en procesverloop

1        Bij op 19 september 2005 ter griffie van het Gerecht ingeschreven verzoekschrift heeft verzoekster beroep ingesteld tegen beschikking C (2005) 1867 def. van de Commissie van 27 juni 2005 tot vermindering van de financiële bijstand die aanvankelijk uit het Cohesiefonds was toegekend voor de groep projecten nr. 97/11/61/028 betreffende het opvangen en behandelen van afvalwater aan de Middellandse-Zeekust van de Comunidad Autonóma de Valencia (Spanje).

2        Volgens het verzoekschrift wordt verzoekster vertegenwoordigd door Sánchez-Tarazaga Marcelino, „letrado”, die tot verzoeksters juridische dienst behoort. Bij dit verzoekschrift was een verklaring van de onderdirecteur van verzoeksters juridische dienst gevoegd, volgens welke Sánchez-Tarazaga Marcelino bevoegd is verzoekster te vertegenwoordigen in het onderhavige geding.

3        Op 25 november 2005 heeft het Gerecht krachtens artikel 44, lid 6, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht verzoekster uitgenodigd mee te delen of haar vertegenwoordiger in Spanje als advocaat bij de balie was ingeschreven en, in voorkomend geval, de desbetreffende bewijsstukken over te leggen. Tegelijk is aan partijen meegedeeld dat de termijn voor indiening van het verweerschrift tot nader order was geschorst. Op 7 december 2005 antwoordde Sánchez-Tarazaga Marcelino dat hij weliswaar niet was ingeschreven bij de balie, maar naar Spaans recht bevoegd was om verzoekster voor de nationale en de gemeenschapsrechter te vertegenwoordigen.

4        Op 22 december 2005 heeft de Comunidad Autónoma de Andalucía – Junta de Andalucía een interventieverzoek ingediend. Verzoekster en de Commissie hebben hun opmerkingen over de ontvankelijkheid van het interventieverzoek ingediend op 7 respectievelijk 18 maart 2006.

 In rechte

5        Volgens artikel 111 van het Reglement voor de procesvoering kan het Gerecht, wanneer een beroep kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, zonder de behandeling voort te zetten beslissen bij met redenen omklede beschikking.

6        Overeenkomstig dit artikel zal het Gerecht in casu beslissen zonder de behandeling voort te zetten.

7        Volgens artikel 19, derde alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie, dat krachtens artikel 53 van dit Statuut van toepassing is op de procedure voor het Gerecht, moeten de niet-bevoorrechte partijen voor de gemeenschaprechters worden vertegenwoordigd door een advocaat, dat wil zeggen in de Spaanse versie door een „abogado”. Bovendien volgt duidelijk uit artikel 19, vierde alinea, van het Statuut van het Hof dat iemand andere partijen dan de lidstaten en de gemeenschapsinstellingen slechts geldig kan vertegenwoordigen wanneer hij voldoet aan twee cumulatieve voorwaarden: advocaat zijn en bevoegd om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER). Deze vereisten zijn wezenlijke vormvoorschriften waarvan verzuim de niet-ontvankelijkheid van het beroep meebrengt.

8        Het vereiste van artikel 19 van het Statuut van het Hof vindt zijn verklaring hierin, dat de advocaat als een medewerker bij de rechtspleging wordt beschouwd, die geheel onafhankelijk en in het hogere belang van deze rechtspleging de door zijn cliënt benodigde rechtskundige bijstand moet verlenen. De keerzijde van deze bescherming is de beroepstucht, in het algemeen belang opgelegd door en onder toezicht gesteld van de ter zake bevoegde instellingen. Deze opvatting weerspiegelt de rechtstradities die de lidstaten gemeen hebben, en wordt ook aangetroffen in de communautaire rechtsorde [arrest Hof van 18 mei 1982, AM & S/Commissie, 155/79, Jurispr. blz. 1575, punt 24, en beschikking Gerecht van 28 februari 2005, ET/BHIM – Aparellaje eléctrico (UNEX), T‑445/04, Jurispr. blz. II‑677, punt 8].

9        Aan deze onafhankelijkheid en aan deze dienst in het hogere belang van de rechtspleging zou afbreuk kunnen worden gedaan indien werd aanvaard dat een andere partij dan de in artikel 19, eerste en tweede alinea, van het Statuut van het Hof bedoelde partijen (de zogenoemde „bevoorrechte partijen”) zich voor de gemeenschapsrechter kan laten vertegenwoordigen door een persoon die niet een bij de balie ingeschreven advocaat is, maar door een arbeidsverhouding met die partij is verbonden. Een dergelijke persoon zou in feite gelijkstaan met een gemachtigde in de zin van artikel 19, eerste alinea, van het Statuut van het Hof. Krachtens artikel 19, derde alinea, van het Statuut van het Hof kunnen evenwel alleen de bevoorrechte partijen zich door gemachtigden laten vertegenwoordigen.

10      Aangezien Sánchez-Tarazaga Marcelino niet bij de balie is ingeschreven, is hij dus geen advocaat („abogado”) in de zin van artikel 19 van het Statuut van het Hof van Justitie. Ook indien hij naar Spaans recht verzoekster, die geen bevoorrechte partij is, in beroepen voor alle rechterlijke instanties kan vertegenwoordigen, voldoet hij dus niet aan de eerste van de twee cumulatieve voorwaarden van artikel 19, vierde alinea, van dit Statuut, zodat hij verzoekster niet kan vertegenwoordigen voor het Gerecht.

11      Aan deze vaststelling doet niet af dat een Spaans autonoom gebied in een andere zaak werd vertegenwoordigd door een lid van zijn juridische dienst die niet bij de balie was ingeschreven (beschikking Gerecht van 13 juli 2004, Comunidad Autónoma de Andalucía/Commissie, T‑29/03, Jurispr. blz. II‑2923). In die zaak had de Commissie aanvankelijk een exceptie van niet-ontvankelijkheid ter zake van verzoekers vertegenwoordiging opgeworpen, maar ze vervolgens ingetrokken. Daar het beroep om andere redenen niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft het Gerecht zich in die beschikking niet uitgesproken over verzoekers vertegenwoordiging.

12      Uit voorgaande overwegingen volgt dat het onderhavige beroep kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

13      In deze omstandigheden hoeft niet te worden beslist op het interventieverzoek van de Comunidad Autónoma de Andalucía – Junta de Andalucía.

 Kosten

14      Volgens artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen, voorzover dit is gevorderd. Aangezien verzoekster in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen. Verzoekster, de Commissie en de Comunidad Autónoma de Andalucía – Junta de Andalucía zullen hun eigen kosten met betrekking tot het interventieverzoek dragen.

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer)

beschikt:

1)      Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)      Op het interventieverzoek hoeft niet te worden beslist.

3)      Verzoekster zal haar eigen kosten dragen alsook die van de Commissie, behalve de kosten met betrekking tot het interventieverzoek.

4)      Verzoekster, de Commissie en de Comunidad Autónoma de Andalucía – Junta de Andalucía zullen hun eigen kosten met betrekking tot het interventieverzoek dragen.

Luxemburg, 5 juli 2006.

De griffier

 

       De president van de Tweede kamer

E. Coulon

 

       J. Pirrung


* Procestaal: Spaans.