Language of document :

Beroep ingesteld op 17 februari 2023 – RWE Supply & Trading/ACER

(Zaak T-95/23)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: RWE Supply & Trading GmbH (Essen, Duitsland) (vertegenwoordigers: U. Scholz, H. Weßling en M. von Falkenhausen, advocaten)

Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

Conclusies

de beslissing van de raad van beroep van 9 december 2022 (Az. A 0[0]2-2022) vernietigen;

subsidiair, het aanvankelijke besluit van ACER van 25 februari 2022 (nr. 03/2022) nietig verklaren;

ACER verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

Eerste middel

De raad van beroep van ACER heeft er onvoldoende rekening mee gehouden dat besluit nr. 03/2022 verzoekster niet alleen rechtstreeks maar ook individueel raakt en dat verzoekster op grond van artikel 28, lid 1, van verordening (EU) 2019/9421 gerechtigd was om beroep in te stellen.

Tweede middel

De raad van beroep van ACER heeft er onvoldoende rekening mee gehouden dat het recht om op grond van artikel 28, lid 1, van verordening (EU) 2019/942 beroep in te stellen ook van toepassing is indien de bestreden maatregel een regelgevingshandeling is die – zoals hier het geval is – de persoon die beroep instelt rechtstreeks raakt en geen uitvoeringsmaatregelen inhoudt.

Ter ondersteuning van haar subsidiaire vordering, die wordt ingesteld op voorwaarde dat de hoofdvordering ongegrond is, voert verzoekster zes middelen aan.

Eerste middel

De bij besluit nr. 03/2022 vastgestelde tijdelijke prijsbeperkingen van +/- 15 000 EUR/MWh schenden het verbod op niet-technische prijsbeperkingen op de balanceringsenergiemarkten krachtens artikel 10, lid 1, van verordening (EU) 2019/9431 van het Europees Parlement en de Raad, in samenhang met artikel 30, lid 2, van verordening (EU) 2017/21952 , aangezien zij niet voldoen aan de vereisten van artikel 30, lid 2, van verordening (EU) 2017/2195, zoals ACER ook zelf erkent.

Tweede middel

ACER heeft zijn besluit ten onrechte gebaseerd op artikel 5, lid 2, onder b), van verordening (EU) 2019/942 juncto artikel 5, lid 2, onder f), en artikel 6, lid 3, van verordening (EU) 2017/2195. Voornoemde bepalingen geven ACER de bevoegdheid om een voorstel van de transmissiesysteembeheerders tot invoering of wijziging van prijsstellingsmethoden voor balanceringsenergie te herzien en goed te keuren op grond van artikel 30, lid 1, van verordening (EU) 2017/2195. Prijsbeperkingen kunnen slechts deel uitmaken van een dergelijk voorstel indien zij voldoen aan de vereisten van artikel 30, lid 2, van verordening (EU) 2017/2195, wat voor de door de transmissiesysteembeheerders voorgestelde prijsbeperkingen niet het geval was. ACER geeft dit zelf toe. Derhalve is er geen sprake van een voorstel dat kan worden goedgekeurd of herzien en is ACER bijgevolg niet bevoegd om op grond van artikel 5, lid 2, onder b), verordening (EU) 2019/942 een beslissing te nemen.

Derde middel

Zelfs indien ACER de bevoegdheid had om op grond van artikel 5, lid 2, onder b), van verordening (EU) 2019/942 onwettige voorstellen van de transmissiesysteembeheerders tot invoering van prijsbeperkingen te herzien, heeft het van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt. ACER is veeleer, zoals het in zijn motivering zelf aangeeft, niet alleen afgeweken van het voorstel van de transmissiesysteembeheerders, maar heeft een volledig zelfstandige regeling vastgesteld. Bijgevolg heeft ACER heeft zich een initiatiefrecht toegeëigend waarin het Unierecht niet voorziet.

Vierde middel

De door ACER vastgestelde tijdelijke prijsbeperking is in strijd met de doelstellingen van verordening (EU) 2017/2195 en verordening (EU) 2019/943.

Vijfde middel

De bestreden beslissing is niet gemotiveerd zoals nochtans vereist is door artikel 14, lid 7, van verordening (EU) 2019/942, artikel 296 VWEU en artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Zesde middel

De bestreden beslissing is gebaseerd op een schending van het recht van verzoekster om te worden gehoord overeenkomstig artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie juncto artikel 14, lid 6, van verordening (EU) 2019/942, omdat ACER het ontwerp van de vastgestelde tijdelijke prijsbeperkingen alleen aan de transmissiesysteembeheerders ENTSO-E (European Network of Transmission System Operators for Electricity) en de regulerende instanties heeft voorgelegd met het verzoek om opmerkingen te maken, en de andere betrokken partijen in de zin van artikel 14, lid 6, van verordening (EU) 2019/942, waaronder verzoekster, deze mogelijkheid heeft ontzegd.

____________

1     Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB 2019, L 158, blz. 22).

1     Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB 2019, L 158, blz. 54).

1     Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering (PB 2017, L 312, blz. 6).