Beschikking van het Gerecht van 9 maart 2016 – Port autonome du Centre et de l’Ouest e.a./Commissie
(Zaak T-438/15)1
(„Staatssteun – Vennootschapsbelasting – Door België ten gunste van de Belgische havens toegekende steun – Brief van de Commissie waarbij de lidstaat ervan in kennis wordt gesteld dat volgens haar eerste onderzoek deze steun als onverenigbaar met de interne markt moet worden beschouwd en dat wellicht dienstige maatregelen zullen worden genomen – Handeling waartegen geen beroep kan worden ingesteld – Niet-ontvankelijkheid”)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: Port autonome du Centre et de l’Ouest SCRL (La Louvière, België), Port autonome de Namur (Namen, België), Port autonome de Charleroi (Charleroi, België), en Waals Gewest (België) (vertegenwoordiger: J. Vanden Eynde, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: S. Noë en B. Stromsky, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek tot nietigverklaring van het besluit dat zou zijn vervat in de brief van de Commissie van 1 juni 2015, waarbij wordt aangenomen dat de vrijstelling van vennootschapsbelasting ten gunste van de Belgische havens bestaande, met de interne markt onverenigbare staatssteun vormt [staatssteun SA.38393 (2014/CP)]
Dictum
Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.
Port autonome du Centre et de l’Ouest SCRL, Port autonome de Namur, Port autonome de Charleroi en het Waalse Gewest zullen hun eigen kosten alsmede de kosten van de Europese Commissie dragen.
Port autonome de Liège en Société régionale du port de Bruxelles zullen hun eigen kosten dragen.
____________1 PB C 337 van 12.10.2015.