Language of document : ECLI:EU:C:2015:33

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL

M. WATHELET

van 22 januari 2015 (1)

Zaak C‑519/13

Alpha Bank Cyprus Ltd

tegen

Dau Si Senh,

Alpha Panareti Public Ltd,

Susan Towson,

Stewart Cresswell,

Gillian Cresswell,

Julie Gaskell,

Peter Gaskell,

Richard Wernham,

Tracy Wernham,

Joanne Zorani,

Richard Simpson

[verzoek van het Anotato Dikastirio Kyprou (Cyprus) om een prejudiciële beslissing]

„Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken – Verordening (EG) nr. 1393/2007 – Artikel 8 – Weigering van ontvangst van een stuk – Vereiste van betekening van het in bijlage II bij de verordening opgenomen formulier dat ertoe strekt degene voor wie het stuk is bestemd, in kennis te stellen van zijn recht om de ontvangst van een stuk te weigeren – Geldigheid van de betekening ingeval het formulier niet wordt gebruikt – Mogelijkheid van latere betekening via de raadsman van degene voor wie het stuk is bestemd”





I –    Inleiding

1.        Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van zeven gedingen over het saldo van een hypothecair krediet tussen enerzijds Alpha Bank Cyprus Ltd (hierna: „Alpha Bank”), een vennootschap die bankactiviteiten uitoefent, en anderzijds kopers van onroerende goederen en Alpha Panareti Public Ltd, een andere vennootschap, die zich borg had gesteld voor dit krediet.(2)

2.        Dit verzoek betreft de uitlegging van artikel 8 van verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken („de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad.(3)

3.        Ingevolge artikel 8 van de verordening („Weigering van ontvangst van een stuk”) moet degene voor wie een stuk is bestemd, „door middel van het in bijlage II [bij de verordening] opgenomen modelformulier” in kennis worden gesteld van het feit dat hij de betekening of kennisgeving van dit stuk kan weigeren indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een welbepaalde taal.

4.        Het verzoek om een prejudiciële beslissing heeft met name betrekking op het al dan niet verplichte karakter van dit modelformulier en op de gevolgen van het niet-gebruik ervan voor de betekening of kennisgeving van een stuk.

II – Verordening nr. 1393/2007

5.        Artikel 8 van de verordening („Weigering van ontvangst van een stuk”) bepaalt het volgende:

„1.      De ontvangende instantie stelt degene voor wie het stuk is bestemd, door middel van het in bijlage II opgenomen modelformulier in kennis van het feit dat hij kan weigeren het stuk waarvan betekening of kennisgeving moet worden verricht, in ontvangst te nemen op het ogenblik van de betekening of kennisgeving ofwel door het stuk binnen een week naar de ontvangende instantie terug te zenden, indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de volgende talen:

a)      een taal die degene voor wie het stuk bestemd is, begrijpt, of

b)      de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in de aangezochte lidstaat zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.

2.      Indien de ontvangende instantie ervan op de hoogte is gesteld dat de persoon voor wie het stuk is bestemd dit overeenkomstig lid 1 weigert in ontvangst te nemen, stelt zij de verzendende instantie daarvan onmiddellijk door middel van het in artikel 10 bedoelde certificaat in kennis en zendt zij de aanvraag alsmede de stukken waarvan de vertaling wordt gevraagd terug.

3.      Indien degene voor wie het stuk is bestemd, overeenkomstig lid 1 heeft geweigerd het stuk in ontvangst te nemen kan de betekening of kennisgeving van het stuk worden geregulariseerd door aan degene voor wie het stuk is bestemd overeenkomstig deze verordening betekening of kennisgeving te doen van het stuk vergezeld van een vertaling in een taal zoals bedoeld in lid 1. In dat geval is de datum van betekening of kennisgeving van het stuk die waarop de betekening of kennisgeving van het stuk vergezeld van de vertaling overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is geschied. Wanneer de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig het recht van een lidstaat echter binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, dan is de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking wordt genomen de datum van betekening of kennisgeving van het oorspronkelijke stuk, vastgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 2.

[...]”

III – Hoofdgeding en prejudiciële vragen

6.        Geïntimeerden in de zeven gedingen bij de verwijzende rechter zijn enerzijds kopers van op het grondgebied van Cyprus gelegen onroerende goederen en anderzijds de verkoper van deze goederen, Alpha Panareti Public Ltd.(4) De goederen zijn verkregen door middel van een hypothecair krediet dat werd verstrekt door Alpha Bank, die bij de Cypriotische gerechten vorderingen tot betaling van het saldo van het hypothecaire krediet heeft ingesteld tegen zowel de kopers als tegen de verkoper, namelijk Alpha Panareti Public Ltd dat zich borg had gesteld voor het krediet.

7.        Aangezien de kopers(5) permanent in het buitenland verbleven, heeft Alpha Bank, ten gevolge van een eenzijdig verzoekschrift(6), in elk van de beroepen in eerste aanleg een beschikking verkregen die haar machtigt om, buiten het rechtsgebied van het gerecht, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift te betekenen van het stuk dat het geding inleidt(7) en van de bij dit stuk gevoegde nota(8), alsook van de vertaling van beide documenten (hierna: „bestreden beschikking”). Elk van deze bestreden beschikkingen bepaalde voorts dat de betekening van voormelde documenten zou plaatsvinden volgens de regels waarin verordening nr. 1393/2007 voorziet.

8.        De volgende documenten zijn in Engeland aan iedere koper betekend:

–        een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het stuk dat het geding inleidt en van de daarbij gevoegde „nota”, in het Grieks en in het Engels;

–        een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de bestreden beschikking, enkel in het Grieks, en

–        een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de verklaring onder ede van de vertaalster, waarin wordt gegarandeerd dat de vertaling overeenstemt met de originele documenten.

9.        Geïntimeerden in elk van de zeven gedingen hebben in eerste aanleg verklaard dat zij zouden verschijnen onder voorbehoud en hebben een verzoek ingediend om de bestreden beschikkingen en de betekeningen zelf nietig of ongeldig te verklaren. Zij hebben aangevoerd dat krachtens verordening nr. 1393/2007 en het Cypriotische wetboek van burgerlijke rechtsvordering ook andere documenten hadden moeten worden betekend, namelijk voor ieder beroep de volgende documenten:

–        een afschrift van het eenzijdige verzoekschrift;

–        een Engelse vertaling van de bestreden beschikking;

–        het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier overeenkomstig artikel 8 van die verordening, en

–        een begeleidende brief over de te betekenen documenten.

10.      Alpha Bank heeft voor de rechter in eerste aanleg aangevoerd dat geïntimeerden zich niet konden beroepen op de onregelmatigheid van de betekening, aangezien zij kennis hadden genomen van het bestaan en het voorwerp van de vordering, alsook van de termijnen die voor hen golden. Volgens Alpha Bank vormen de verzoeken van geïntimeerden om de betekening ongeldig te verklaren een poging hunnerzijds om de betekening te verijdelen.

11.      In elk van deze zeven gedingen heeft de rechter in eerste aanleg deze verzoeken toegewezen. Hij heeft geoordeeld dat het verzuim van betekening van alle vereiste documenten en van de Engelse vertalingen, met name de vertaling van de bestreden beschikkingen, een schending vormde van het Cypriotische wetboek van burgerlijke rechtsvordering en van verordening nr. 1393/2007, voor zover degene voor wie de documenten bestemd waren, daardoor de mogelijkheid werd ontnomen van de inhoud ervan kennis te nemen. Hij heeft tevens voor recht verklaard dat deze verordening is geschonden doordat het in bijlage II bij de verordening opgenomen modelformulier, dat geïntimeerden in kennis zou hebben gesteld van hun recht om te weigeren de in het Grieks gestelde bestreden beschikkingen in ontvangst te nemen indien zij niet waren vergezeld van de vereiste Engelse vertaling, niet aan hen was betekend. De rechter in eerste aanleg heeft op deze gronden de betekening van het stuk dat het geding inleidt en van de daarbij gevoegde „nota”, alsook van de bestreden beschikking in elk van de gedingen, ongeldig verklaard.

12.      Alpha Bank heeft bij de verwijzende rechter hoger beroep ingesteld tegen elk van de zeven vonnissen.

13.      Bij een afzonderlijk arrest heeft de verwijzende rechter voor recht verklaard dat de zeven vonnissen in eerste aanleg, voor zover daarbij de betekening ongeldig is verklaard om redenen die verband houden met schendingen van het nationale recht, blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting, omdat elk verzuim, in de omstandigheden van de onderhavige hoofdgedingen, had kunnen worden hersteld overeenkomstig de geest van verordening (EG) nr. 1393/2007. De verwijzende rechter is van mening dat „[h]oewel meerdere problemen zijn vastgesteld in verband met de wijze waarop de betekening heeft plaatsgevonden, [...] uit de stukken die zijn verzonden om te worden betekend, niet [blijkt] dat geïntimeerden echt zouden zijn misleid, aangezien zij tijdig voor de rechter zijn verschenen. Voorts hebben geïntimeerden niet nader aangegeven in welk opzicht zij zouden zijn misleid, noch (wat belangrijker is) welke gevolgen dat dan voor hen zou hebben gehad.”

14.      De verwijzende rechter heeft verklaard dat hij de betekening niet ongeldig zou verklaren, tenzij het Hof zou oordelen dat de betekening door middel van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier is vereist bij iedere betekening op grond van deze verordening en dat het eventuele verzuim daarvan niet kan worden hersteld en de ongeldigheid van de betekening tot gevolg heeft.

15.      In dit verband heeft het Anotato Dikastirio Kyprou (Cyprus) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Is [de] betekening van het modelformulier van verordening (ΕG) nr. 1393/2007 in alle gevallen vereist of – en in hoeverre – zijn hierop uitzonderingen mogelijk?

2)      Wanneer [de] betekening in alle gevallen noodzakelijk wordt geacht, in hoeverre vormt het achterwege blijven daarvan in het onderhavige geval een grond voor ongeldigverklaring van de betekening?

3)      Indien het antwoord op de eerste vraag ontkennend luidt, in hoeverre kan dan, volgens de geest van verordening nr. 1393/2007, betekening plaatsvinden aan de raadsman van de onder voorbehoud verschenen geïntimeerden, die dan jegens zijn cliënten gehouden is om deze in ontvangst te nemen, of – en in hoeverre – dient de betekening opnieuw plaats te vinden volgens de procedure geregeld in verordening nr. 1393/2007?”

IV – Procesverloop voor het Hof

16.      Schriftelijke opmerkingen werden ingediend door Alpha Bank, geïntimeerden, de regeringen van Cyprus, Duitsland, Griekenland, Spanje en Oostenrijk, en door de Commissie. Alpha Bank, geïntimeerden, de regeringen van Cyprus, Duitsland en Spanje, en de Commissie hebben pleidooi gehouden ter terechtzitting van 27 november 2014.

V –    Juridische beoordeling

A –    Eerste prejudiciële vraag

1.      Argumenten van partijen

17.      Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 aldus moet worden uitgelegd dat de ontvangende instantie(9) systematisch moet gebruikmaken van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk aan degene voor wie het stuk is bestemd.

18.      Geïntimeerden zijn van mening dat verordening nr. 1393/2007 geen enkele uitzondering bevat op het recht om het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier te ontvangen. Zij merken op dat de wetgever van de Europese Unie weloverwogen in dit formulier heeft voorzien om de fundamentele rechten op voorlichting en op een eerlijk proces van degenen voor wie de stukken zijn bestemd te waarborgen en te beschermen. Alpha Bank is daarentegen van mening dat het in het geding zijnde modelformulier geen enkel nut heeft wanneer het stuk dat het geding inleidt, in de taal van de ontvangende instantie is vertaald.

19.      De Griekse regering is de mening toegedaan dat noch artikel 8, noch enig ander artikel van verordening nr. 1393/2007 voorziet in een uitzondering op grond waarvan de ontvangende instantie het door artikel 8, lid 1, van de verordening voorgeschreven gebruik van het modelformulier achterwege zou mogen laten. Volgens de Spaanse regering laten de bewoordingen van verordening nr. 1393/2007 geen enkele ruimte voor twijfel. Artikel 8 vereist immers dat de aldaar voorgeschreven inlichtingen worden verstrekt door middel van het in bijlage II bij voormelde verordening opgenomen modelformulier. De Oostenrijkse regering is eveneens van mening dat de betekening van het modelformulier in alle gevallen is vereist.

20.      De Cypriotische regering is van mening dat, hoewel het gebruik van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier in beginsel verplicht is in alle gevallen waarin een gerechtelijk stuk wordt betekend of daarvan kennis wordt gegeven, het Hof in het arrest Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264) in een uitzondering op deze algemene verplichting lijkt te hebben voorzien, wanneer degene voor wie het stuk is bestemd, de inhoud van het betekende of ter kennis gebrachte stuk kent.

21.      Volgens de Commissie strekt het in het geding zijnde modelformulier tot voorlichting en is het vereist bij de betekening of kennisgeving van het gerechtelijke stuk in een taal die de verweerder niet begrijpt. Bijgevolg is zij van mening dat, wanneer het stuk in een van de in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bedoelde talen is betekend, het modelformulier zijn bestaansreden verliest en het gebruik ervan niet is vereist. Zij voegt daaraan toe dat in het onderhavige geval degene voor wie het stuk was bestemd, niet het recht had te weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het modelformulier bij de betekening was gevoegd.

22.      Volgens de Duitse regering is de ontvangende instantie alleen verplicht het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier toe te voegen wanneer een stuk in de zin van artikel 8, lid 1, van deze verordening niet is vertaald in een van de in artikel 8, lid 1, onder a) en b), van de verordening bedoelde talen. De door artikel 8, lid 1, van de verordening opgelegde voorlichtingsplicht vormt immers een „bijzondere onderzoeksplicht van de ontvangende instantie”, die zelf een onderzoek uitvoert op grond van haar ervaring als autoriteit of rechterlijke instantie. De Duitse regering is bijgevolg van mening dat de ontvangende instantie in elk geval moet nagaan of de in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bedoelde persoon voor wie het stuk is bestemd, door middel van het modelformulier in kennis moet worden gesteld van zijn recht om de ontvangst van een stuk te weigeren. Volgens haar vormt de bestreden beschikking een stuk in de zin van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, omdat het bij gebreke van een vertaling niet uitgesloten is dat de inhoud ervan in procedureel opzicht essentieel is, hetgeen rechtvaardigt dat krachtens deze bepaling op de ontvangende instantie een autonome voorlichtingsplicht rust.

2.      Beoordeling

23.      Ik ben van mening dat de strekking van artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 duidelijk en volstrekt ondubbelzinnig is. Het gebruik van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier is zonder uitzondering vereist in alle gevallen waarin gerechtelijke stukken(10) worden betekend of daarvan kennis wordt gegeven, ongeacht in welke taal het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is gesteld en ongeacht of dit stuk al dan niet van een vertaling(11) vergezeld gaat.

24.      In de eerste plaats vereisen de bewoordingen(12) van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 duidelijk en zonder uitzondering dat de ontvangende instantie van het in het geding zijnde formulier gebruikmaakt bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk.

25.      Artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 biedt de ontvangende instantie dus niet de mogelijkheid bij de beoordeling of van dit formulier al dan niet moet worden gebruikgemaakt, rekening te houden met de taal van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, met de talen die degene voor wie het stuk is bestemd, zou begrijpen, een gegeven waarvan de instantie in ieder geval vaak niet op de hoogte zou zijn, met de officiële talen van de betrokken lidstaat, of met de vraag of al dan niet een vertaling in deze talen is bijgevoegd.

26.      De zinsnede „indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de volgende talen” is immers geen voorwaarde voor het gebruik van het formulier, maar enkel voor het recht van degene voor wie het stuk is bestemd, om de ontvangst van het stuk te weigeren.

27.      Het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier moet dus altijd worden gebruikt om een stuk te betekenen of daarvan kennis te geven aan degene voor wie het is bestemd, ook al kan dit overbodig blijken te zijn, gelet op bijvoorbeeld de talenkennis van degene voor wie het stuk is bestemd, of meer bepaald wanneer het te betekenen of ter kennis te brengen stuk in de officiële taal van de aangezochte lidstaat is gesteld. Ik voeg daaraan toe dat zelfs in dit laatste geval de systematische verplichting om dit formulier, dat slechts één bladzijde beslaat, toe te voegen in de officiële taal van de aangezochte lidstaat of in een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving, geen buitensporige verplichting is.

28.      In de tweede plaats vormen het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier en de verplichting om daarvan gebruik te maken een nieuwigheid ten opzichte van de voorgaande verordening, namelijk verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken.(13) Deze nieuwigheid geeft volgens mij blijk van de wil van de Europese wetgever om de doeltreffendheid en de snelheid(14) van de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken tussen de lidstaten te verbeteren, met inachtneming van de rechten van de verdediging van degene voor wie het stuk is bestemd.(15)

29.      De verplichting om van dit formulier gebruik te maken, beoogt de voorkoming van ongelukkige situaties, zoals die waarvan in casu sprake is, waarin een document van slechts één pagina, namelijk een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de bestreden beschikking, dat enkel is gesteld in het Grieks en dus in een taal die geïntimeerden (misschien) niet begrijpen en niet de officiële taal is van de aangezochte staat (het Engels), deel uitmaakt van een geheel van documenten in het Grieks die op de bestreden beschikking na alle van een vertaling vergezeld gaan.(16)

30.      Volgens mij beschikken de ontvangende instanties over geen enkele beoordelingsmarge wat het gebruik van het in het geding zijnde formulier betreft.(17) Voor een autonome en eenvormige uitlegging van verordening nr. 1393/2007 is overigens vereist dat het in het geding zijnde modelformulier systematisch wordt toegevoegd bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk.(18) Deze verordening is immers toepasselijk in alle lidstaten van de Unie(19), met te betekenen of ter kennis te brengen stukken in meer dan 20 talen. Bijgevolg lijkt het voor de ontvangende instanties praktisch gezien onmogelijk in alle gevallen de te betekenen of ter kennis te brengen stukken te onderzoeken en na te gaan of zij zijn vertaald.

31.      In zijn verslag van 4 december 2013 aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van verordening nr. 1393/2007(20) (hierna: „verslag”) spreekt de Commissie zich uit over de vraag of van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier dient te worden gebruikgemaakt wanneer het te betekenen of ter kennis te brengen stuk in de taal van de aangezochte lidstaat is gesteld en degene voor wie het stuk is bestemd, bijgevolg krachtens artikel 8, lid 1, onder b), van de verordening niet het recht heeft de betekening of kennisgeving ervan te weigeren. Het verslag merkt op dat in dat geval de toevoeging van het formulier degene voor wie het stuk is bestemd, kan doen geloven dat hij het recht heeft de ontvangst van het stuk te weigeren.

32.      Niettemin ben ik van mening dat het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier zeer duidelijke aanwijzingen bevat voor degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, en dat de exacte formulering ervan hem niet op een dwaalspoor kan brengen. Dit formulier bepaalt immers uitdrukkelijk dat degene voor wie het stuk is bestemd, kan „weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld in of vergezeld gaat van een vertaling, ofwel in een taal die [hij] begrijpt ofwel in de officiële taal/een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving”(21). Het recht om de ontvangst van het stuk te weigeren hangt dus geenszins samen met de aanwezigheid van het in het geding zijnde modelformulier.(22)

33.      Gelet op het voorgaande, ben ik van mening dat artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 aldus moet worden uitgelegd dat het gebruik van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk zonder uitzondering is vereist in alle gevallen, ongeacht in welke taal het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is gesteld, en ongeacht of dit stuk al dan niet vergezeld gaat van een vertaling in een taal die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt, in de officiële taal van de aangezochte lidstaat, of, indien er in de aangezochte lidstaat verscheidene officiële talen zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.

B –    De tweede en de derde prejudiciële vraag

34.      Met zijn tweede en zijn derde vraag, die gesteld zijn voor het geval dat de eerste vraag in de door mij voorgestelde zin zou worden beantwoord, wenst de verwijzende rechter enerzijds van het Hof te vernemen of het ontbreken van het formulier een grond vormt voor de ongeldigverklaring van de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, en anderzijds hoe dit verzuim kan worden hersteld.

35.      Verordening nr. 1393/2007 bepaalt niets over de rechtsgevolgen van het ontbreken van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier. A fortiori bepaalt de verordening niet dat dit verzuim een grond vormt voor de ongeldigverklaring van de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk.(23) Hoewel verordening nr. 1348/2000 evenzeer zweeg over de gevolgen van een betekening of kennisgeving in een andere taal dan een van de door deze verordening voorgeschreven talen, als verordening nr. 1393/2007 zwijgt over de gevolgen van het feit dat niet wordt gebruikgemaakt van het modelformulier, bevat de rechtspraak over eerstgenoemde verordening waardevolle aanwijzingen met betrekking tot deze kwestie.

36.      In punt 51 van het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665) heeft het Hof voor recht verklaard dat, wanneer verordening nr. 1348/2000, waarvoor verordening nr. 1393/2007 in de plaats is gekomen, niet bepaalde wat de gevolgen van bepaalde feiten waren, de nationale rechter in beginsel zijn nationale recht diende toe te passen, zij het dat daarbij de volle werking van het recht van de Unie moest worden verzekerd. Het Hof heeft daaraan toegevoegd dat het stilzwijgen van de verordening „hem ertoe [kan] brengen zo nodig een nationale regel buiten toepassing te laten of een nationale regel die enkel met het oog op een zuiver nationale situatie is uitgewerkt, uit te leggen ten behoeve van de toepassing op de betrokken grensoverschrijdende situatie”.(24)

37.      Bovendien heeft het Hof in punt 65 van hetzelfde arrest voor recht verklaard dat het van belang was dat de nationale rechter erop toezag dat de rechten van de verschillende betrokken partijen zo goed mogelijk en evenwichtig werden beschermd, teneinde het nuttige effect van de verordening te waarborgen.(25)

38.      Wat de rechten betreft van degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, volgt uit vaste rechtspraak dat bij het nastreven van de met verordening nr. 1393/2007 beoogde doelstellingen van doeltreffendheid en snelheid geen afbreuk mag worden gedaan aan de aan die persoon toekomende rechten van de verdediging, die voortvloeien uit het in artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde recht op een eerlijk proces(26), wat met name inhoudt dat hij „over voldoende tijd [...] [beschikt] om zijn verweer voor te bereiden”(27).

39.      Wat de rechten van de verzendende partij en de met verordening nr. 1393/2007 nagestreefde doelstellingen van doeltreffendheid en snelheid betreft, ben ik van oordeel dat zij niet mogen worden aangetast om louter formele redenen die geen gevolgen hebben voor de rechten van de verdediging van degene voor wie het stuk is bestemd.

40.      Dat zou het geval zijn wanneer het ontbreken van het in het geding zijnde modelformulier zou leiden tot de ongeldigverklaring van de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, hoewel bijvoorbeeld zou kunnen worden bewezen dat degene voor wie dit stuk is bestemd, de taal begrijpt waarin het stuk is gesteld, of dat het stuk is gesteld in de officiële taal van de aangezochte staat. In punt 52 van het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665), spreekt het Hof in verband met vergelijkbare situaties van een „weigering [...] die louter dilatoir en kennelijk abusief is”.(28)

41.      Indien wordt verzuimd het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk toe te voegen, staat het bijgevolg aan de nationale rechter(29) om na te gaan of dit stuk is gesteld in een taal die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt of in een officiële taal van de aangezochte staat(30).

42.      Uit punt 9 van de onderhavige conclusie blijkt dat geïntimeerden hebben aangevoerd dat in elk van de zeven hoofdgedingen bepaalde documenten en vertalingen niet aan hen waren betekend, hoewel zij hadden moeten worden betekend.

43.      Nu rest mij nog het begrip „stuk waarvan betekening of kennisgeving moet worden verricht” te onderzoeken, dat in de verordening niet wordt gedefinieerd, terwijl de verordening evenmin verwijst naar de bijlagen [bij een te betekenen of ter kennis te brengen stuk], waarvan het aantal en de aard aanzienlijk verschillen naargelang van de rechtsorde.(31)

44.      In punt 73 van het arrest Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264) heeft het Hof voor recht verklaard dat wanneer het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, zoals in de hoofdgedingen het geval is, bestaat in een stuk dat het geding inleidt, de betekende of ter kennis gebrachte documenten degene voor wie het stuk is bestemd, in staat moeten stellen in het kader van een gerechtelijke procedure in de staat van herkomst zijn rechten geldend te maken, ten minste het voorwerp en de grond van het beroep met zekerheid vast te stellen en te begrijpen dat men wordt uitgenodigd om in rechte te verschijnen.(32) Het Hof overweegt vervolgens dat „[s]tukken die enkel een bewijsfunctie vervullen en niet onontbeerlijk zijn om het voorwerp en de grond van de vordering te begrijpen, [...] geen deel uit[maken] van het stuk dat het geding inleidt”.

45.      Op het eerste gezicht, en onder voorbehoud van onderzoek door de verwijzende rechter, heeft de betekening aan geïntimeerden van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het stuk dat het geding inleidt, zowel in het Grieks als in het Engels, hun de mogelijkheid geboden het voorwerp en de grond van het beroep in de hoofdgedingen met zekerheid vast te stellen.

46.      Wat de uitnodiging om in rechte te verschijnen betreft, lijkt evenwel in de hoofdgedingen sprake te zijn geweest van een aanzienlijk verschil tussen de termijn die werd gesteld door respectievelijk het gedinginleidend stuk en de bestreden beschikking.(33) In het geval van Dau Si Senh bijvoorbeeld lijkt de termijn die werd gesteld door het gedinginleidend stuk 10 dagen te hebben bedragen, terwijl de termijn die werd gesteld door de bestreden beschikking, die enkel in het Grieks werd betekend of ter kennis gebracht, 60 dagen lijkt te hebben bedragen, waardoor geïntimeerden naar eigen zeggen op een dwaalspoor zouden zijn gebracht. Evenwel werd ter terechtzitting niet betwist en blijkt uit het dossier voor het Hof (hetgeen de verwijzende rechter dient te bevestigen) dat in elk van de zeven hoofdgedingen de door de bestreden beschikking gestelde termijn dezelfde is als de termijn die werd gesteld in de daaraan gehechte „nota”.(34) Welnu, deze „nota” zou zowel in het Grieks als in het Engels aan geïntimeerden zijn betekend.

47.      Zou de verwijzende rechter, in weerwil van de in de punten 45 en 46 van de onderhavige conclusie gegeven aanwijzingen, oordelen (quod non?) dat het niet gebruiken van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier, het ontbreken van een vertaling van de bestreden beschikking, of de onzekerheid omtrent de termijnen om te verschijnen, daadwerkelijk afbreuk hebben gedaan aan rechten van de verdediging van geïntimeerden, dan zouden deze verzuimen zo spoedig mogelijk(35) moeten worden hersteld door het modelformulier en de ontbrekende vertaling toe te zenden volgens de regels die verordening nr. 1393/2007 voor de betekening of kennisgeving voorschrijft(36), waardoor de in de bestreden beschikking vermelde termijn om te verschijnen automatisch zou worden bevestigd.

48.      In dit verband ben ik het eens met de opmerkingen van de Spaanse regering, dat de situatie zoals zij vóór de onregelmatigheid bestond, zoveel mogelijk moet worden hersteld.(37) De eventuele verzuimen in de onderhavige zaak kunnen immers niet worden hersteld door het in het geding zijnde modelformulier te betekenen of daarvan kennis te geven aan de raadsman van geïntimeerden. Een dergelijke betekening zou niet in overeenstemming zijn met de door verordening nr. 1393/2007 voorgeschreven regels.(38)

49.      Volgens mij zou een andere conclusie afbreuk doen aan de autonome en eenvormige uitlegging en toepassing van verordening nr. 1393/2007.(39)

50.      Gelet op het voorgaande ben ik van mening dat de niet-betekening van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van een gedinginleidend stuk, geen grond vormt voor de ongeldigverklaring van deze betekening of kennisgeving, indien degene voor wie het stuk is bestemd, in staat is gesteld zijn rechten geldend te maken in het kader van een gerechtelijke procedure in de staat van herkomst. Verzuimen die afbreuk doen aan de rechten van de verdediging van degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, moeten zo spoedig mogelijk worden hersteld volgens de regels die verordening nr. 1393/2007 voor de betekening of kennisgeving voorschrijft.

VI – Conclusie

51.      Gelet op de voorgaande overwegingen, geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Anotato Dikastirio Kyprou te beantwoorden als volgt:

„Artikel 8 van verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken („de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat de betekening van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier aan degene voor wie het stuk is bestemd, bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk zonder uitzondering is vereist in alle gevallen, ongeacht in welke taal het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is gesteld, en ongeacht of dit stuk al dan niet vergezeld gaat van een vertaling in een taal die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt, in de officiële taal van de aangezochte lidstaat, of, indien er in de aangezochte lidstaat verscheidene officiële talen zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.

De niet-betekening van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van een gedinginleidend stuk, vormt geen grond voor de ongeldigverklaring van deze betekening of kennisgeving, indien degene voor wie het stuk is bestemd, in staat is gesteld zijn rechten geldend te maken in het kader van een gerechtelijke procedure in de staat van herkomst. Verzuimen die afbreuk doen aan de rechten van de verdediging van degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, moeten zo spoedig mogelijk worden hersteld volgens de regels die verordening nr. 1393/2007 voor de betekening of kennisgeving voorschrijft.”


1 – Oorspronkelijke taal: Frans.


2 – In elk van de zeven gedingen wordt Alpha Panareti Public Ltd in deze hoedanigheid gedagvaard.


3 –      PB L 324, blz. 79.


4 – Uit het aan het Hof voorgelegde dossier blijkt dat deze in Cyprus opgerichte vennootschap geen deel uitmaakt van Alpha Bank.


5 – De verkoper is in Cyprus gevestigd.


6 – Een verzoekschrift dat wordt ingediend zonder kennisgeving aan de tegenpartij.


7 – In de bij het verzoek om een prejudiciële beslissing gevoegde processtukken „writ” genoemd.


8 – In de bij het verzoek om een prejudiciële beslissing gevoegde processtukken „notice of writ” (hierna: „nota”) genoemd.


9 – De betekening of kennisgeving heeft in de hoofdgedingen plaatsgevonden overeenkomstig artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, dat wil zeggen tussen de op grond van artikel 2 van deze verordening aangewezen instanties [de „verzendende” instantie (in Cyprus) en de „ontvangende” instantie (in het Verenigd Koninkrijk)].


10 – Zie artikel 8, lid 4, van verordening nr. 1393/2007. De aan het Hof voorgelegde vragen hebben met name betrekking op stukken die het geding inleiden. De verordening voorziet slechts in twee omstandigheden waarin de betekening en kennisgeving van een gerechtelijk stuk tussen de lidstaten buiten haar werkingssfeer valt, namelijk wanneer het domicilie of de gewone verblijfplaats van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is, en wanneer laatstgenoemde een gevolmachtigde vertegenwoordiger heeft aangesteld in de staat waar de gerechtelijke procedure plaatsvindt. In de overige gevallen valt de betekening of kennisgeving van een stuk, zodra degene voor wie het stuk is bestemd, in het buitenland verblijft, noodzakelijkerwijs binnen de werkingssfeer van deze verordening en moet de betekening of kennisgeving bijgevolg, zoals artikel 1, lid 1, voorschrijft, worden verricht op de wijze die de verordening daartoe heeft vastgelegd. Zie in die zin eveneens de punten 24 en 25 van het arrest Alder (C‑325/11, EU:C:2012:824).


11 – Zie punt 37 van het arrest Alder (C‑325/11, EU:C:2012:824), waarin het Hof voor recht heeft verklaard dat „de artikelen 4, lid 3, en 5, lid 1, [van verordening nr. 1393/2007], gelezen in samenhang met punt 12 van de considerans, [bepalen] dat de betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken moeten plaatsvinden door middel van een modelformulier, dat moet worden vertaald in een taal die degene voor wie het stuk bestemd is, begrijpt of in de officiële taal van de aangezochte lidstaat, of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht”.


12 – Zie in die zin met name de versies in het Spaans („[e]l organismo receptor informará al destinatario”), Tsjechisch („[p]řijímající subjekt vyrozumí adresáta”), Duits („[d]ie Empfangsstelle setzt den Empfänger [...] in Kenntnis”), Grieks („[η]υπηρεσία παραλαβής ενημερώνει τον παραλήπτη”), Engels („[t]he receiving agency shall inform the addressee”), Frans („[l]’entité requise informe”), Iers („[c]uirfidh an ghníomhaireacht fála an seolaí ar an eolas”), Italiaans („[l]’organo ricevente informa il destinatario”), Nederlands („[d]e ontvangende instantie stelt degene voor wie het stuk is bestemd [...] in kennis”), Portugees („[a] entidade requerida avisa o destinatário”), Slowaaks („[p]rijímajúci orgán [...] informuje adresáta”) en Fins („[v]astaanottavan viranomaisen on ilmoitettava vastaanottajalle”).


13 –      PB L 160, blz. 37.


14 – Zie artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, dat bepaalt dat „de gerechtelijke stukken zo spoedig mogelijk rechtstreeks [worden toegezonden]”. Zie het arrest Alder (C‑325/11, EU:C:2012:824, punt 34). Zie naar analogie de arresten Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264, punt 46) en Roda Golf & Beach Resort (C‑14/08, EU:C:2009:395, punt 54) met betrekking tot verordening nr. 1348/2000. Zoals de Commissie heeft opgemerkt, „blijkt uit de overwegingen 2, 6 en 7 van verordening nr. 1393/2007 dat de verordening tot doel heeft de verzending tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, die worden betekend of waarvan kennis wordt gegeven in een andere staat, te verbeteren en te versnellen met inachtneming van de rechterlijke bescherming van de verweerder”.


15 – Zie in verband met het belang van de eerbiediging van de rechten van de verdediging bij de betekening of kennisgeving van stukken het arrest Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264, punten 47 en 48).


16 – Bovendien wordt, zoals de Oostenrijkse regering opmerkt, „[d]e betekeningsprocedure [...] niet vertraagd doordat het modelformulier bij het te betekenen stuk wordt gevoegd. Veeleer zijn vergissingen en vertragingen te vrezen als zou moeten worden onderzocht of sprake is van een uitzondering. Voor ogen dient te worden gehouden dat het aantal aanvragen voor betekening aanzienlijk is en dat iedere [individuele] betekeningsprocedure zoveel mogelijk moet worden vereenvoudigd”. Ik deel de zienswijze van de Spaanse regering dat „(h)et gebruik van dit formulier niet alleen de snelheid, maar ook de veiligheid, van de verzending waarborgt”.


17 – Daarenboven bepaalt verordening nr. 1393/2007 uitdrukkelijk in welke gevallen de ontvangende instanties over beoordelingsruimte beschikken. Zie bijvoorbeeld artikel 7, lid 1, van deze verordening, dat bepaalt dat de ontvangende instantie niet verplicht is te zorgen voor de betekening of kennisgeving van het stuk in de specifieke, door de verzendende instantie gewenste vorm, indien deze met het recht van de aangezochte lidstaat niet verenigbaar is. Zie eveneens, naar analogie, de artikelen 12‑15 van verordening nr. 1393/2007.


18 – In punt 46 van het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665) heeft het Hof in verband met verordening nr. 1348/2000, waarvoor verordening nr. 1393/2007 in de plaats is gekomen, voor recht verklaard dat „de omstandigheid dat de voorkeur is gegeven aan een verordening, terwijl de Commissie aanvankelijk een richtlijn had voorgesteld, [...] het belang aan[toont] dat de communautaire wetgever hecht aan de rechtstreekse toepasselijkheid van de bepalingen van genoemde verordening en aan de eenvormige toepassing daarvan”. Zie eveneens het arrest Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264, punt 60).


19 – Artikel 1, lid 3, van verordening nr. 1393/2007 („Werkingssfeer”) bepaalt dat „[i]n deze verordening [...] onder het begrip ‚lidstaat’ [wordt] verstaan alle lidstaten met uitzondering van Denemarken”. De toepassing van deze verordening is evenwel uitgebreid tot Denemarken op grond van de op 19 oktober 2005 te Brussel ondertekende overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de betekening en de kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PB L 300, blz. 55).


20 – COM(2013) 858 final. In dit verslag beoordeelt de Commissie de toepassing van verordening nr. 1393/2007 tussen 2008 en 2012. Artikel 24 van de verordening bepaalt immers dat de Commissie uiterlijk op 1 juni 2011 en vervolgens om de vijf jaar de toepassing van de verordening moet beoordelen en in voorkomend geval wijzigingen moet voorstellen. De Commissie vermeldt in het verslag dat zij in 2011 een studie op touw heeft gezet om gegevens te verzamelen en de toepassing van verordening nr. 1393/2007 te beoordelen. Deze aangelegenheid werd eveneens aangesneden tijdens de samenkomsten van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken, en de Commissie zegt dat zij rekening heeft gehouden met brieven, klachten en petities van burgers, alsook met prejudiciële beslissingen van het Hof over voornoemde verordening.


21 – Mijn cursivering.


22 – Zie punt 26 van de onderhavige conclusie.


23 – Zie naar analogie het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665, punten 37 en 39).


24 – Zie in die zin eveneens de arresten Simmenthal (106/77, EU:C:1978:49, punt 16), Factortame e.a. (C‑213/89, EU:C:1990:257, punt 19), Courage en Crehan (C‑453/99, EU:C:2001:465, punt 25) alsook Muñoz en Superior Fruiticola (C‑253/00, EU:C:2002:497, punt 28). Bovendien voegt het Hof in punt 39 van het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665) toe dat „uit een aantal [...] bepalingen [van de verordening kan] worden afgeleid dat het verzuim met betrekking tot de vertaling kan worden hersteld”. Ik breng in herinnering dat, hoewel de oude verordening een vertaling eiste, zij niet van een formulier sprak.


25 – Zie eveneens de arresten Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665, punt 52) en Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264, punt 76).


26 – Zie in die zin de arresten Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264, punt 47) en Alder (C‑325/11, EU:C:2012:824, punt 35).


27 – Zie punt 52 van het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665).


28 – Uit de bewoordingen van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 blijkt immers ondubbelzinnig dat degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, enkel het recht heeft te weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de aangewezen talen. Zie eveneens overweging 10 van verordening nr. 1393/2007, die bepaalt dat „[d]e mogelijkheid de betekening of kennisgeving van stukken te weigeren, [...] tot buitengewone gevallen [moet] worden beperkt, teneinde de doeltreffendheid van de verordening te waarborgen”.


29 – Zie naar analogie artikel 19 van verordening nr. 1393/2007.


30 – In casu het Engels.


31 – Zie in die zin het arrest Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264, punten 41‑45).


32 – „De vertaling van bewijsstukken kan [...] aanzienlijke tijd in beslag nemen, terwijl deze vertaling hoe dan ook niet vereist is in het kader van het geding, dat voor de rechter van de staat van herkomst zal worden gevoerd in de taal van deze staat.” Zie punt 74 van het arrest Weiss und Partner (C‑14/07, EU:C:2008:264). Aan de met verordening nr. 1393/2007 beoogde doelstelling om de verzending van stukken te verbeteren en te versnellen, zou afbreuk worden gedaan indien een vertaling van „accessoire” documenten zou worden vereist.


33 – Opgemerkt dient te worden dat het Cypriotische recht de betekening van de bestreden beschikking aan geïntimeerden voorschrijft.


34 – Bijgevolg hebben de bestreden beschikking en de nota die werd gevoegd bij het stuk dat het geding inleidde, in het geval van Dau Si Senh de termijn om te verschijnen vastgesteld op 60 dagen.


35 – Zie in die zin het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665, punt 64).


36 – Zie in die zin het arrest Leffler (C‑443/03, EU:C:2005:665, punt 63). Zie naar analogie artikel 8, lid 3, van verordening nr. 1393/2007.


37 – Ik wijs er in dit verband op dat geïntimeerden ten tijde van de betekening van de betreffende stukken in het buitenland verbleven. Aangezien zij op dat ogenblik geen gevolmachtigde vertegenwoordiger hadden aangesteld in de staat waar de gerechtelijke procedure plaatsvindt, namelijk Cyprus, valt de betekening of kennisgeving van de stukken (nog steeds) binnen de werkingssfeer van verordening nr. 1393/2007, overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening. Zie naar analogie het arrest Alder (C‑325/11, EU:C:2012:824, punten 24 en 25).


38 – Arrest Alder (C‑325/11, EU:C:2012:824, punten 29‑32). De wijzen van toezending in de lidstaten van gerechtelijke stukken in burgerlijke of handelszaken worden in de systematiek van verordening nr. 1393/2007 uitputtend opgesomd.


39 – Zie eveneens overweging 8 van verordening nr. 1393/2007, die bepaalt dat deze „verordening [...] niet van toepassing [is] op de betekening en de kennisgeving van een stuk aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, ongeacht de woonplaats van die partij”.