Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 5 augustus 2003 ingesteld door Galileo International Technology LLC en 13 anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-279/03)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 5 augustus 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Galileo International Technology LLC en 13 anderen, vertegenwoordigd door C. Delcorde, J.-N. Louis, J.-A. Delcorde en S. Maniatopoulos, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeksters concludeert dat het het Gerecht behage:

(de Commissie te verbieden om de term "Galileo" te gebruiken in verband met het project inzake een radionavigatiesysteem per satelliet, en om nog langer ( direct of indirect ( derden ertoe te bewegen die term in het kader van datzelfde project te gebruiken en om enige manier aan het gebruik van deze term door een derde deel te nemen;

(de Commissie te veroordelen aan verzoeksters, die gezamenlijk en solidair optreden, 50 miljoen euro als vergoeding voor de geleden materiële schade te betalen;

subsidiair,

(indien de Commissie de term "Galileo" zou blijven gebruiken, haar te veroordelen aan verzoeksters een bedrag van 240 miljoen euro te betalen;

(de Commissie te veroordelen aan verzoeksters met ingang van de datum van het onderhavige beroep moratoire interesten te betalen, overeenkomend met het referentiepercentage van de ECB, vermeerderd met twee punten;

(verweerster in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters, houders van verschillende merken en firmanamen waarvan de term "Galileo" een wezenlijk element is, stellen dat de Commissie door het gebruik van dezelfde term als benaming voor het gemeenschapsproject inzake het Europese systeem voor radionavigatie per satelliet, hun merkenrechten heeft geschonden.

Het beroep is gebaseerd op artikel 288 EG. Verzoeksters stellen dat er verwarringsgevaar bestaat, op grond dat er tussen de betrokken tekens, tussen de producten en diensten van verzoeksters en het voorwerp van het gemeenschapsproject, overeenkomst zou bestaan. Zij beroepen zich eveneens op het beweerdelijk, onbillijk en onzorgvuldig gedrag van de Commissie ten aanzien van hun rechten, en op een gestelde schending van het evenredigheidsbeginsel.

____________