Language of document : ECLI:EU:T:2015:644





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 18 september 2015 –
Iran Liquefied Natural Gas/Raad

(Zaak T‑5/13)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Lager openbaar lichaam – Procesbevoegdheid – Procesbelang – Ontvankelijkheid – Onjuiste beoordeling – Werking in de tijd van de gevolgen van een nietigverklaring”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Procesbelang – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Beroep ingesteld door een emanatie van een derde staat – Beroep gericht tegen een handeling tot invoering van beperkende maatregelen jegens deze emanatie – Ontvankelijkheid (Art. 29 VEU; art. 263, vierde alinea, VWEU, en 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47) (cf. punten 44‑48)

2.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht (Art. 29 VEU; art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2012/635/GBVB van de Raad; verordening nr. 945/2012 van de Raad) (cf. punten 54, 55)

3.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht – Beoordeling van de rechtmatigheid aan de hand van de gegevens die beschikbaar waren op het tijdstip van de vaststelling van het besluit (Besluit 2012/635/GBVB van de Raad; verordening nr. 945/2012 van de Raad) (cf. punt 61)

4.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Gedeeltelijke nietigverklaring van een verordening en een besluit betreffende de vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Inwerkingtreding van deze nietigverklaring vanaf het verstrijken van de termijn van hogere voorziening of vanaf de afwijzing van de hogere voorziening (Art. 264, tweede alinea, VWEU, en 266 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56, eerste alinea; besluit 2012/635/GBVB van de Raad; verordening nr. 945/2012 van de Raad) (cf. punten 64‑69, dictum 3)

Voorwerp

Nietigverklaring van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58), van uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen

Dictum

1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 635/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 413/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran wordt nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van Iran Liquefied Natural Gas is opgenomen in bijlage IX bij verordening (EU) nr. 413/2012 van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 140/2010.

2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran wordt nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van Iran Liquefied Natural Gas is opgenomen in bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010.

3)

De gevolgen van besluit 2012/635 en van uitvoeringsverordening nr. 945/2012 worden ten aanzien van Iran Liquefied Natural Gas gehandhaafd tot op de datum waarop de in artikel 56, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie bedoelde termijn voor het indienen van een verzoek om hogere voorziening verstrijkt of, indien binnen die termijn hogere voorziening is ingesteld, totdat deze is afgewezen.

4)

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten en de door Iran Liquefied Natural Gas in het kader van het onderhavige beroep en van de procedure in kort geding gemaakte kosten.