Language of document : ECLI:EU:C:2023:424

Zaak C290/21

Staatlich genehmigte Gesellschaft der Autoren, Komponisten und Musikverleger Reg. Gen. mbH (AKM)

tegen

Canal+ Luxembourg Sàrl

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof)

 Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 mei 2023

„Prejudiciële verwijzing – Intellectuele eigendom – Auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via kabel – Richtlijn 93/83/EEG – Artikel 1, lid 2 – Mededeling aan het publiek per satelliet – Begrip – Aanbieder van satellietpakketten – Uitzending van programma’s in een andere lidstaat – Plaats van de exploitatiehandeling waarmee die aanbieder meewerkt aan een dergelijke mededeling”

1.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 93/83 – Satellietomroep en doorgifte via kabel – Toestemming van de houders van auteursrechten – Voorwaarden

[Richtlijn 93/83 van de Raad, overweging 17 en art. 1, lid 2, a)-c), en art. 2]

(zie punten 22‑28)

2.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 93/83 – Satellietomroep en doorgifte via kabel – Toestemming van de houders van auteursrechten – Omvang – Interventie van de operator in het kader van een dergelijke mededeling aan het publiek per satelliet waardoor de beschermde werken en het beschermd materiaal toegankelijk worden voor een nieuw publiek – Niet gedekt door de toestemming die door de betrokken omroeporganisaties is verkregen – Daaronder begrepen

(Richtlijn 93/83 van de Raad, art. 1, lid 2)

(zie punt 29)

3.        Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 93/83 – Satellietomroep en doorgifte via kabel – Verplichting voor een aanbieder van satellietpakketten om toestemming van de betrokken houders van auteursrechten en naburige rechten te verkrijgen – Voorwaarden – Verkrijging van toestemming enkel in de lidstaat waar de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingenketen die naar de satelliet loopt – Toelaatbaarheid

[Richtlijn 93/83 van de Raad, overwegingen 5, 14 en 15, en art. 1, lid 2, b)]

(zie punten 30‑33 en dictum)


Samenvatting

Grensoverschrijdende doorgifte van programma’s per satelliet: het beginsel van de lidstaat van uitzending is ook van toepassing op de aanbieder van satellietpakketten

Bijgevolg moet de aanbieder van satellietpakketten, wanneer hij toestemming van de betrokken houders van auteursrechten en naburige rechten moet krijgen voor de mededeling aan het publiek waaraan hij meewerkt, deze toestemming enkel vragen in de lidstaat waar de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingenketen die naar de satelliet loopt

Verzoekster in het hoofdgeding, Staatlich genehmigte Gesellschaft der Autoren, Komponisten und Musikverleger Reg. Gen. mbH (AKM), is een Oostenrijkse maatschappij voor het collectieve beheer van auteursrechten. Zij is houder van een exploitatievergunning voor muziekwerken die haar het recht geeft om als belangenbehartiger uitzendrechten op het Oostenrijkse grondgebied uit te oefenen. De vennootschap Canal+ Luxembourg Sàrl (hierna: „Canal+”) is een in Luxemburg gevestigde televisieomroeporganisatie die in Oostenrijk gecodeerde programmapakketten (satellietpakketten) van verschillende omroeporganisaties uit andere lidstaten via satelliet aanbiedt in HD- of SD-kwaliteit.

De afzonderlijke programmadragende satellietsignalen worden meestal door de omroeporganisaties zelf en soms door Canal+ in deze andere lidstaten in de mededelingenketen (uplink) ingevoerd. Er wordt een uitzendstream verzonden die het volledige programma in HD-kwaliteit bevat, samen met extra informatie, zoals audio- en ondertitelingsgegevens. Nadat de uitzendstream door de satelliet weer is „teruggestraald”, wordt deze door middel van ontvangstapparatuur binnen een uitzendgebied opgevangen. De uitzendstream wordt dan opgesplitst en de gebruiker heeft met behulp van een decoder via een terminal toegang tot elk van de programma’s. De door Canal+ aangeboden satellietpakketten bevatten zowel programma’s die tegen betaling als programma’s die gratis te ontvangen zijn. In tegenstelling tot programma’s waarvoor moet worden betaald, worden gratis programma’s niet gecodeerd en kunnen deze door alle personen op het Oostenrijkse grondgebied in SD-kwaliteit worden ontvangen.

AKM is van mening dat Canal+ inbreuk heeft gemaakt op de door haar beheerde rechten en heeft daarom bij de Oostenrijkse rechter een vordering ingesteld tot staking van de uitzending van satellietsignalen door Canal+ in Oostenrijk en tot betaling van een vergoeding. Zij stelt dat in de lidstaten waar de uitzending of mededeling aan het publiek per satelliet heeft plaatsgevonden, geen toestemming voor deze exploitatie is verkregen en dat zij voor deze uitzending in Oostenrijk geen toestemming heeft verleend.

Het Oberlandesgericht Wien (hoogste rechterlijke instantie van de deelstaat Wenen, Oostenrijk) heeft onder meer geoordeeld dat de satellietpakketten een nieuw publiek bereikten, dat wil zeggen een ander publiek dan het beoogde publiek van de vrij te ontvangen uitzendingen van de omroeporganisaties. Tegen dat arrest is beroep in Revision ingesteld bij het Oberste Gerichtshof (hoogste federale rechter in civiele en strafzaken, Oostenrijk), dat heeft beslist om een prejudiciële vraag aan het Hof voor te leggen over de uitlegging van richtlijn 93/83 en in het bijzonder van artikel 1, lid 2, onder b), ervan. Volgens deze bepaling vindt de mededeling aan het publiek per satelliet slechts plaats in de lidstaat waar de programmadragende signalen onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie worden ingevoerd in een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde loopt.

Beoordeling door het Hof

Het Hof verklaart voor recht dat in het geval dat een aanbieder van satellietpakketten toestemming van de betrokken houders van auteursrechten en naburige rechten moet verkrijgen voor de mededeling aan het publiek per satelliet waaraan hij meewerkt, deze toestemming, net als die welke aan de betrokken omroeporganisatie is verleend, enkel moet worden verkregen in de lidstaat waar de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingenketen die naar de satelliet loopt.

Het Hof brengt om te beginnen in herinnering dat de regel van artikel 1, lid 2, onder b), van richtlijn 93/83 slechts van toepassing is indien het gaat om een „mededeling aan het publiek per satelliet” in de zin van artikel 1, lid 2, onder a) en c), waarin cumulatieve voorwaarden daarvoor zijn neergelegd. Een uitzending vormt één enkele „mededeling aan het publiek per satelliet” wanneer zij wordt opgestart door een „handeling ter invoering” van programmadragende signalen „onder de controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie”, deze signalen worden ingevoerd „in een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde loopt”, deze signalen „voor ontvangst van het publiek” bedoeld zijn en de apparatuur voor het decoderen van de uitzending „door of met de toestemming van de omroeporganisatie ter beschikking van het publiek wordt gesteld”, indien die signalen zijn gecodeerd.

Vervolgens heeft het Hof geoordeeld dat zowel een indirecte als een directe uitzending van televisieprogramma’s die aan al deze cumulatieve voorwaarden voldoen moeten worden beschouwd als één enkele mededeling aan het publiek en dus ondeelbaar zijn. De ondeelbaarheid van een dergelijke mededeling betekent echter nog niet dat er voor de interventie van een aanbieder van satellietpakketten in deze mededeling geen toestemming van de betrokken rechthebbenden nodig is.

Ten slotte moet een dergelijke toestemming met name worden verkregen door de persoon die de mededeling opstart of die daarin zodanig intervenieert dat door middel van deze mededeling de beschermde werken toegankelijk worden voor een nieuw publiek, dat wil zeggen een publiek dat de auteurs van de beschermde werken niet voor ogen hadden toen zij aan een andere persoon toestemming verleenden. Een mededeling aan het publiek per satelliet zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, wordt opgestart door de omroeporganisatie onder wier controle en verantwoordelijkheid de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingenketen die naar de satelliet loopt. Bovendien staat vast dat deze omroeporganisatie op deze wijze de beschermde werken doorgaans toegankelijk maakt voor een nieuw publiek. Deze omroeporganisatie moet dan ook de in artikel 2 van richtlijn 93/83 bedoelde toestemming verkrijgen.

Het Hof stelt tevens vast dat voor zover een dergelijke mededeling aan het publiek per satelliet wordt geacht enkel plaats te vinden in de lidstaat waar de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingsketen die naar de satelliet loopt, de omroeporganisatie enkel in die lidstaat toestemming moet verkrijgen. Het verduidelijkt evenwel dat bij het bepalen van de passende vergoeding die de houders van auteursrechten verkrijgen voor een dergelijke mededeling van hun werken, rekening moet worden gehouden met alle voor de uitzending kenmerkende aspecten, zoals het daadwerkelijke en het potentiële aantal personen die deze uitzending beluisteren of bekijken. Daaruit leidt het Hof af dat wanneer een deel van dat daadwerkelijke of potentiële aantal luisteraars of kijkers zich in andere lidstaten bevindt dan de lidstaat waar de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingenketen die naar de satelliet loopt, de verscheidene betrokken organisaties voor het collectief beheer van auteursrechten in voorkomend geval passende oplossingen moeten vinden om een billijke vergoeding voor de rechthebbenden te verzekeren.

Het Hof wijst er niettemin op dat niet kan worden uitgesloten dat andere operatoren in het kader van de mededeling aan het publiek per satelliet zodanig interveniëren dat zij de beschermde werken of beschermd materiaal toegankelijk maken voor een ruimer publiek dan dat waarop de betrokken omroeporganisatie doelde. In dat geval valt de interventie van deze operatoren niet onder de aan deze omroeporganisatie verleende toestemming. Dit kan met name het geval zijn wanneer een operator de kring van personen die tot deze mededeling toegang hebben, opentrekt en zo de beschermde werken voor een nieuw publiek toegankelijk maakt.

Daarnaast stelt het Hof vast dat uit de overwegingen 5, 14 en 15 van richtlijn 93/83 volgt dat artikel 1, lid 2, onder b), van deze richtlijn tot doel heeft ervoor te zorgen dat „mededelingen aan het publiek per satelliet” uitsluitend zijn onderworpen aan de wetgeving betreffende auteursrechten en naburige rechten die van kracht is in de lidstaat waar de programmadragende signalen worden ingevoerd in de mededelingenketen die naar de satelliet loopt. Het zou in strijd zijn met die doelstelling als een aanbieder van satellietpakketten ook in andere lidstaten toestemming van de betrokken houders van auteursrechten en naburige rechten zou moeten verkrijgen.