Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 19 maart 2004 ingesteld door Atlantic Container Line AB, Grupo TMM SA De CV, Hanjin Shipping Co Ltd, Hyundai Merchant Marine Co Ltd, Mediterranean Shipping Co SA, Neptune Orient Lines Ltd, Orient Overseas Container Line (UK) Ltd, P&O Nedlloyd Container Line Limited en Sea-Land Service Inc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-113/04)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 19 maart 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Atlantic Container Line AB, Gotenburg (Zweden), Grupo TMM SA De CV, Tlalpan (Mexico), Hanjin Shipping Co Ltd, Seoul (Zuid-Korea), Hyundai Merchant Marine Co Ltd, Seoul (Zuid-Korea), Mediterranean Shipping Co SA, Geneve (Zwitserland), Neptune Orient Lines Ltd, Singapore (Republiek Singapore), Orient Overseas Container Line (UK) Ltd, Levington (Verenigd Koninkrijk), P&O Nedlloyd Container Line Limited, Londen, en Sea-Land Service Inc, Jacksonville (USA), vertegenwoordigd door J. Pheasant, M. Levitt en K. Nicholson, solicitors.

Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

(a)    de Commissie te veroordelen tot betaling aan verzoeksters van de in bijlage A.1 bij dit verzoekschrift genoemde bedragen;

(b)    de Commissie te veroordelen tot betaling van rente aan verzoeksters tegen het door de Europese Centrale Bank voor de voornaamste herfinancieringstransacties toegepaste percentage vermeerderd met 2 %, dan wel tegen enig ander percentage dat het Gerecht in het licht van de omstandigheden billijk acht, welke moet worden betaald over de periode tussen het tijdstip waarop een einde kwam aan de verantwoordelijkheid van iedere individuele verzoekster voor de kosten met betrekking tot haar bankgarantie (als bepaald in bijlage A.1) en de datum van uitspraak van het Gerecht op het onderhavige beroep;

(c)    de Commissie te veroordelen tot betaling van rente aan verzoeksters tegen een percentage dat het Gerecht in het licht van de omstandigheden billijk acht, over de bedragen die het Gerecht sub (a) en sub (b) gelast te betalen, vanaf de datum van de uitspraak van het Gerecht in de onderhavige zaak tot de betaling van de bedragen;

(d)    vast te stellen dat de beslissing die is vervat in of waarvan blijkt in de brief van de Commissie van 6 januari 2004, nietig wordt verklaard;

(e)    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 16 december 1998 heeft de Commissie aan verzoeksters geldboeten opgelegd wegens twee inbreuken op artikel 82 EG. Bij arrest van 30 september 20031 heeft het Gerecht van eerste aanleg deze geldboeten in hun geheel nietig verklaard.

Verzoeksters stellen dat zij aanzienlijk financieel nadeel hebben geleden als een rechtstreeks gevolg van het onrechtmatig opleggen van de geldboeten door de Commissie. Volgens verzoeksters bestaat dit nadeel in de kosten die verzoeksters hebben moeten maken voor het verstrekken van bankgaranties in plaats van betaling van de onrechtmatig opgelegde geldboeten en voor de handhaving van deze garanties vanaf de datum waarop zij waren verkregen tot de datum van de intrekking ervan. Een bedrag gelijk aan deze kosten dient te worden vergoed om verzoeksters in de rechtspositie te plaatsen waarin zij zich zouden hebben bevonden indien de Commissie dergelijke geldboeten niet onrechtmatig zou hebben opgelegd.

Verzoeksters vorderen dat de Commissie wordt gelast de bij artikel 233 EG voorziene "maatregelen te nemen welke nodig zijn" ter uitvoering van bovengenoemd arrest, door aan iedere verzoekster een bedrag te betalen gelijk aan de kosten die zij heeft gemaakt voor het verstrekken van haar bankgarantie, vermeerderd met een passende rente.

____________

1 - Arrest van 30 september 2003 in de gevoegde zaken T-191/98 en T-212/98-T-214/98, Atlantic Container Line e.a./Commissie (nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie).