Language of document : ECLI:EU:C:2019:197

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer)

13 maart 2019 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken – Richtlijn 92/83/EEG – Artikel 2 – Begrip ,bier’ – Drank op basis van wort verkregen uit een mengsel dat meer glucose dan mout bevat – Gecombineerde nomenclatuur – Post 2203 (bier van mout) of post 2206 (andere gegiste dranken)”

In zaak C‑195/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door Sąd Okręgowy w Piotrkowie Trybunalskim (rechter in tweede aanleg Piotrków Trybunalski, Polen) bij beslissing van 2 februari 2018, ingekomen bij het Hof op 19 maart 2018, in de strafzaak tegen

B. S.,

in tegenwoordigheid van:

Prokuratura Okręgowa w Piotrkowie Trybunalskim,

Łódzki Urząd Celno-Skarbowy w Łodzi,

Urząd Celno-Skarbowy w Piotrkowie Trybunalskim,

wijst

HET HOF (Tiende kamer),

samengesteld als volgt: C. Lycourgos (rapporteur), kamerpresident, E. Juhász en I. Jarukaitis, rechters,

advocaat-generaal: Y. Bot,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        B. S., vertegenwoordigd door T. Grzejszczak, adwokat,

–        de Poolse regering, vertegenwoordigd door B. Majczyna als gemachtigde,

–        de Griekse regering, vertegenwoordigd door M. Tassopoulou, A. Dimitrakopoulou en I. Kotsoni als gemachtigden,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door C. Perrin en M. Siekierzyńska als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 2 van richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB 1992, L 316, blz. 21), gelezen in samenhang met bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991 (PB 1991, L 259, blz. 1).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een strafzaak tegen B. S., aan wie onder meer ten laste is gelegd dat hij de Poolse belastingdienst onjuiste gegevens heeft verstrekt die hebben geleid tot een verlaging van de verschuldigde accijns.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

 Richtlijn 92/83

3        Artikel 2 van richtlijn 92/83 bepaalt:

„In deze richtlijn wordt onder ‚bier’ verstaan elk product van GN-code 2203 alsmede elk product van GN-code 2206 dat een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken bevat, in beide gevallen met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol.”

4        Artikel 26 van die richtlijn bepaalt:

„De verwijzingen in deze richtlijn naar de codes van de gecombineerde nomenclatuur hebben betrekking op de versie van de gecombineerde nomenclatuur die van kracht is op de dag waarop deze richtlijn wordt vastgesteld.”

 Gecombineerde nomenclatuur

5        Ingevolge artikel 12 van verordening nr. 2658/87 stelt de Europese Commissie jaarlijks bij verordening de volledige versie van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) met de daarbij behorende autonome en conventionele tarieven van invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief vast, zoals die voortvloeit uit de door de Raad van de Europese Unie of door de Commissie vastgestelde maatregelen. Die verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treedt met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar in werking.

6        Overeenkomstig artikel 26 van richtlijn 92/83 is de versie van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 zoals gewijzigd bij verordening nr. 2587/91 de versie van de GN die van toepassing is op de feiten in het hoofdgeding.

7        Het tweede deel van de GN bevat een hoofdstuk 22, „Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn”, waarin de posten 2203 en 2206 van deze nomenclatuur zijn opgenomen.

8        Post 2203 luidt:

„2203

Bier van mout”

9        Post 2206 luidt:

„2206

Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honigdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met niet-alcoholhoudende dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen”.


 Toelichtingen op het GS

10      De Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WCO), is opgericht bij het op 15 december 1950 te Brussel gesloten verdrag tot instelling van deze raad. Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de WCO en aangenomen bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). In de GN zijn de posten en onderverdelingen van het GS tot zes cijfers overgenomen. Alleen het zevende en achtste cijfer bevatten verdere postonderverdelingen die specifiek zijn voor de GN.

11      De toelichtingen op het GS worden overeenkomstig de bepalingen van het GS-verdrag opgesteld binnen de WCO. Ze worden bekendgemaakt in de twee officiële talen van de WCO, te weten het Frans en het Engels.

12      De Franse versie van de GS-toelichting op post 2203 luidt:

„La bière est une boisson alcoolique qui s’obtient par la fermentation du moût préparé avec du malt d’orge ou de froment, qu’on a fait bouillir en présence d’eau avec généralement du houblon. Certaines quantités de céréales non maltées (maïs et riz, par exemple) peuvent éventuellement être utilisées pour la préparation du moût. L’addition de houblon a pour effet de développer des principes amers et aromatiques et de permettre une meilleure conservation du produit. Elle est parfois aromatisée en cours de fermentation à l’aide de cerises ou d’autres produits.

On ajoute parfois à la bière des sucres, des colorants, du dioxyde de carbone ou encore d’autres substances.

Selon les procédés de fermentation employés, on peut avoir: les bières de fermentation basse, obtenues à basse température avec des levures dites basses et des bières de fermentation haute obtenues à une température plus élevée avec des levures dites hautes.

Les bières peuvent être claires ou foncées, douces ou amères, légères ou fortes; elles se présentent ordinairement en fûts, en bouteilles ou en boîtes hermétiquement closes et peuvent aussi être commercialisées sous les appellations de ‚ale’, ‚stout’, etc.

Cette position comprend également les bières concentrées qui sont préparées en concentrant dans le vide, jusqu’à 1/5 ou 1/6 de leur volume, des bières, en général peu alcooliques, mais très riches en extrait de malt.

N’entrent pas dans cette position:

a)      Certaines boissons qui, bien que parfois appelées bières, ne contiennent pas d’alcool (par exemple, celles obtenues avec de l’eau et des sucres caramélisés) (n° 22.02).

b)      Les boissons appelées bières sans alcool, qui sont des bières de malt dont le titre alcoométrique volumique a été ramené à 0,5 % vol ou moins (n° 22.02).

c)      Les médicaments des nos 30.03 ou 30.04.”

13      In de Engelse versie luidt deze toelichting:

„Beer is an alcoholic beverage obtained by fermenting a liquor (wort) prepared from malted cereals (most commonly barley or wheat), water and (usually) hops. Certain quantities of non-malted cereals (e.g., maize (corn) or rice) may also be used for the preparation of the liquor (wort). The addition of hops imparts a bitter and aromatic flavour and improves the keeping qualities. Cherries or other flavouring substances are sometimes added during fermentation.

Sugar (particularly glucose), colouring matter, carbon dioxide and other substances may also be added.

According to the fermenting process employed, the products may be bottom fermentation beer, obtained at a low temperature with bottom yeasts, or top fermentation beer, obtained at a higher temperature with top yeasts.

Beer may be pale or dark, sweet or bitter, mild or strong. It may be put up in barrels, bottles or in airtight tins and may be marketed as ale, stout, etc.

This heading also covers concentrated beer prepared by vacuum-condensing beer of low alcoholic strength (but with a high content of malt extract) to between one fifth and one sixth of its original volume.

The heading does not cover:

(a)      Certain beverages which, although they are sometimes described as beers, do not contain alcohol (e.g., beverages prepared from water and caramelised sugar) (heading 22.02).

(b)      Beverages called non-alcoholic beer consisting of beer made from malt, the alcoholic strength of which by volume has been reduced to 0.5 % vol or less (heading 22.02).

(c)      Medicaments of heading 30.03 or 30.04.”

 Pools recht

14      Artikel 94 van de ustawa o podatku akcyzowym (accijnswet) van 6 december 2008 (Dz. U. 2009, nr. 3, volgnr. 11), in de versie die van kracht was ten tijde van de feiten van het hoofdgeding (hierna: „accijnswet”), bepaalt:

„1.      Bier in de zin van de wet omvat elk product van GN-code 2203 00 alsmede elk product van GN-code 2206 00 dat een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken bevat, in beide gevallen met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol.

[...]

4.      Het accijnstarief voor bier bedraagt 7,79 [Poolse zloty (PLN) (ongeveer 1,80 EUR)] per hectoliter eindproduct per graad Plato.”

15      Artikel 96, lid 4, van deze wet luidt:

„De accijnstarieven op gegiste dranken zijn:

1)      voor cider en perenwijn van GN-codes 2206 00 31, 2206 00 51 en 2206 00 81 met een effectief alcoholvolumegehalte van maximaal 5,0 % vol. – 97,00 PLN [ongeveer 22,60 EUR] per hectoliter eindproduct;

2)      voor andere gegiste dranken – 158,00 PLN [ongeveer 36,50 EUR] per hectoliter eindproduct.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vraag

16      In de periode van mei 2011 tot en met mei 2013 heeft B. S. een alcoholhoudende drank geproduceerd die volgens hem bestond uit een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken. 100 hectoliter wort, dat de grondstof is voor het tussenproduct dat hij kwalificeert als bier, wordt verkregen uit 134,9 liter moutextract, 1 708,2 liter glucosesiroop, 9 liter citroenzuur, 2,4 liter ammoniumfosfaat, kweekmedium en water.

17      In de periode van 29 juni 2011 tot en met 26 juni 2013 heeft B. S. bij het bevoegde douanekantoor maandelijks een accijnsaangifte ingediend waarin hij de door hem vervaardigde drank heeft gekwalificeerd als een mengsel van „bier” van GN-code 2203 en niet-alcoholhoudende dranken, en heeft hij uit hoofde van artikel 94 van de accijnswet het tarief voor de accijns op bier toegepast, namelijk 7,79 PLN (ongeveer 1,80 EUR) per hectoliter eindproduct per graad Plato.

18      Bij meerdere besluiten, vastgesteld in het tijdvak van 27 september 2012 tot en met 14 februari 2014, heeft het hoofd van het bevoegde douanekantoor de aangiften van B. S. betwist en veel hogere bedragen aan verschuldigde accijns vastgesteld op grond dat de door B. S. bereide drank moest worden ingedeeld onder GN‑post 2206 als drank op basis van gegiste dranken, anders dan bier, en niet-alcoholhoudende dranken, en moest worden onderworpen aan een accijnstarief van 158 PLN (ongeveer 36,50 EUR) per hectoliter eindproduct. Deze besluiten werden gerechtvaardigd door het feit dat het voornaamste ingrediënt voor de bereiding van het tussenproduct glucosesiroop was en niet mout, en dat het product dus niet kon worden ingedeeld in post 2203 van de GN, die ziet op „bier van mout”. Dientengevolge heeft het hoofd van het douanekantoor geconcludeerd dat het eindproduct in de in punt 17 van dit arrest genoemde aangiften, een drank op basis van dat tussenproduct en niet-alcoholhoudende dranken, moest worden beschouwd als een drank op basis van andere gegiste dranken dan bier en niet-alcoholhoudende dranken.

19      Deze besluiten van het hoofd van het douanekantoor zijn bevestigd bij meerdere besluiten van de directeur van de douanekamer. Bovendien zijn de beroepen die B. S. had ingesteld tegen deze besluiten door de Poolse bestuursrechters verworpen.

20      In het hoofdgeding wordt B. S. ten laste gelegd dat hij in de periode van juni 2011 tot en met juni 2013 de Poolse belastingautoriteiten op een dwaalspoor heeft gebracht door in de accijnsaangiften onjuiste informatie te verstrekken over de drank die hij had bereid, waardoor de accijns aanzienlijk lager is uitgevallen, en dat hij deze producten uit het belastingentrepot heeft vrijgegeven zonder deze eerst van accijnszegels te hebben voorzien.

21      Bij vonnis van de Sąd Rejonowy w Piotrkowie Trybunalskim (rechter in eerste aanleg Piotrków Trybunalski, Polen) van 21 juni 2017 is B. S. schuldig bevonden aan deze strafbare feiten en is hij veroordeeld tot een geldboete van 300 maal het dagtarief van 200 PLN (ongeveer 46,20 EUR). B. S. heeft bij de verwijzende rechter hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

22      Deze rechter merkt op dat een product uit hoofde van de relevante bepalingen van de accijnswet moet worden gekwalificeerd op basis van de indeling van de GN overeenkomstig de regels van uitlegging die daaraan zijn gehecht. Daarnaast onderstreept hij dat de definitie van bier in deze wet identiek is aan de definitie in artikel 2 van richtlijn 92/83.

23      De verwijzende rechter onderstreept dat het begrip bier voor de toepassing van de accijnswet niet alleen betrekking heeft op bier van mout als bedoeld in GN-post 2203, maar ook op een mengsel van bier van deze post en niet-alcoholhoudende dranken bedoeld in GN-post 2206, mits het alcoholvolumegehalte hoger is dan 0,5 % vol. Hij overweegt daarentegen dat deze bepalingen geen (minimum- of maximum-)percentages bevatten voor de ingrediënten van het bereide bier, zodat de fabrikant zelf kan bepalen wat de verhouding van deze ingrediënten in zijn bier is. Hij leidt daaruit af dat om het even welke hoeveelheid moutvrije ingrediënten kan worden gebruikt, mits het product mout bevat. Deze bepalingen geven evenmin aan dat suiker pas na de gisting aan het bier mag worden toegevoegd.

24      Volgens deze rechter is het voor de beslissing of B. S. zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit van wezenlijk belang of de door B. S. bereide drank terecht door hem is ingedeeld als mengsel van „bier” van GN-code 2203 en niet-alcoholhoudende dranken, of dat het gaat om een drank op basis van een gegiste drank, anders dan bier, en niet-alcoholhoudende dranken.

25      De verwijzende rechter verwijst naar bindende tariefinlichtingen die in Frankrijk zijn afgegeven en merkt op dat de lidstaten deze drank op uiteenlopende wijze indelen wanneer de moutbestanddelen niet overheersen, zodat harmonisatie door de rechter noodzakelijk is.

26      Daarop heeft de Sąd Okręgowy w Piotrkowie Trybunalskim (rechter in tweede aanleg Piotrków Trybunalski, Polen) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vraag gesteld:

„Dient artikel 2 van [richtlijn 92/83], gelezen in samenhang met bijlage 1 bij [verordening nr. 2658/87], aldus te worden uitgelegd dat een product waarbij bij de wortproductie moutextract, glucosesiroop, citroenzuur en water is gebruikt, ook dan als bier van mout van GN-code 2203 van de gecombineerde nomenclatuur kan worden aangemerkt indien het aandeel moutvrije bestanddelen in het wort overheerst in vergelijking met de moutbestanddelen en voorafgaand aan de gisting glucosesiroop aan het wort is toegevoegd, en aan de hand van welke criteria dient het relatieve aandeel moutbestanddelen en moutvrije bestanddelen in het stamwort te worden bepaald om het verkregen product als bier van GN-code 2203 aan te kunnen merken?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

27      Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 2 van richtlijn 92/83 aldus moet worden uitgelegd dat een tussenproduct bestemd om te worden gemengd met niet-alcoholhoudende dranken, dat is verkregen op basis van een wort met minder moutbestanddelen dan moutvrije bestanddelen en waaraan vóór de gisting glucosesiroop is toegevoegd, als „bier van mout” kan worden ingedeeld onder GN-post 2203.

28      Artikel 2 van richtlijn 92/83 omvat onder de kwalificatie „bier” niet alleen elk product van GN-code 2203, maar ook elk product van GN-code 2206 dat een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken bevat, mits dat product in deze beide gevallen een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol. heeft.

29      Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het eindproduct dat door B. S. in de handel wordt gebracht, een mengsel is van een alcoholhoudend tussenproduct, verkregen door gisting, en niet-alcoholhoudende dranken. Daaruit volgt dat het mengsel dat het door B. S. in de handel gebrachte eindproduct vormt, niet kan worden ingedeeld onder GN-post 2203 en dus niet valt onder de eerste van de twee hypotheses in artikel 2 van richtlijn 92/83. Dit product kan dus enkel worden gekwalificeerd als „bier” en onder artikel 2 vallen indien het alcoholhoudende tussenproduct, waaruit B. S. dat eindproduct bereidt door het te mengen met niet-alcoholhoudende dranken, kan worden gekwalificeerd als „bier van mout” in de zin van GN-post 2203, met dien verstande dat niet wordt betwist dat het effectieve alcoholvolumegehalte van dit eindproduct meer dan 0,5 % vol. is.

30      Volgens artikel 26 van richtlijn 92/83 is de versie van de GN die van kracht was op de dag van de vaststelling van die richtlijn, te weten de versie die is vastgesteld bij verordening nr. 2587/91, de versie die van toepassing is op het hoofdgeding (zie in die zin arrest van 14 juli 2011, Paderborner Brauerei Haus Cramer, C‑196/10, EU:C:2011:487, punt 28).

31      Volgens vaste rechtspraak moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, in het algemeen worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. Daarnaast zijn de door de Commissie voor de GN en door de WCO voor het GS uitgewerkte toelichtingen, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (arrest van 12 mei 2016, Toorank Productions, C‑532/14 en C‑533/14, EU:C:2016:337, punten 34 en 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

32      In het licht van deze gegevens moet worden bepaald of een alcoholhoudend product dat is verkregen door gisting van een wort dat onder meer bestaat uit glucosesiroop en een laag gehalte aan mout, kan worden gekwalificeerd als „bier van mout” in de zin van GN-post 2203.

33      Met betrekking tot, ten eerste, de vraag over het aandeel mout in het wort moet worden opgemerkt dat de GN geen minimumpercentage vaststelt voor de moutbestanddelen in het wort bestemd voor de bereiding van bier.

34      GN-post 2203 ziet weliswaar op „bier van mout”, hetgeen veronderstelt dat een bier dat onder deze post wordt ingedeeld niet kan worden bereid zonder dat het mout bevat, maar uit de enkele bewoordingen „bier van mout” kan niet worden afgeleid dat een minimumpercentage mout in het wort vereist is.

35      Bovendien wordt er in de toelichting op het GS bij post 2203 uitdrukkelijk melding van gemaakt dat bepaalde hoeveelheden niet-gemoute granen kunnen worden gebruikt voor de bereiding van het wort zonder dat de voorwaarde wordt gesteld dat het aandeel van deze moutvrije ingrediënten lager is dan het aandeel van de gemoute ingrediënten.

36      Ten tweede wordt glucosesiroop als bestanddeel van het wort in de GN niet verboden.

37      Bovendien vermeldt de toelichting op het GS bij post 2203 uitdrukkelijk dat tijdens de gisting aroma’s aan het wort kunnen worden toegevoegd. Zelfs al lopen de Franse en de Engelse taalversie enigszins uiteen wat betreft het precieze tijdstip waarop eventueel glucose kan worden toegevoegd – volgens de Franse kan dat „à la bière” (aan het bier) worden toegevoegd, in de Engelse versie ontbreekt dat detail –, geen van deze twee officiële versies schrijft voor dat het gegiste wort vrij van glucose is.

38      Daaruit volgt dat een product bereid met een laag gehalte aan mout en toevoeging van glucose vóór de alcoholgisting niet op die enkele gronden uitgesloten is van het begrip „bier van mout” van GN-post 2203.

39      Niettemin kan een dergelijk product enkel onder die post worden gebracht op voorwaarde dat de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan overeenkomen met die van bier. In dat verband moeten meer in het bijzonder de organoleptische kenmerken van dat product in aanmerking worden genomen (zie in die zin arresten van 7 mei 2009, Siebrand, C‑150/08, EU:C:2009:294, punten 36 en 37, en 16 december 2010, Skoma-Lux C‑339/09, EU:C:2010:781, punt 46).

40      Daaruit volgt dat het alcoholhoudende tussenproduct dat door B. S. wordt gemengd met niet-alcoholhoudende dranken tot het eindproduct dat hij op de markt brengt, niet kan worden gekwalificeerd als „bier van mout” van GN-post 2203 als de organoleptische kenmerken ervan niet overeenkomen met die van bier, hetgeen met name het geval is als dat tussenproduct visueel niet op bier lijkt of er niet de specifieke smaak van heeft. Het staat aan de verwijzende rechter om de daarvoor vereiste controles te verrichten.

41      Gelet op een en ander moet op de prejudiciële vraag worden geantwoord dat artikel 2 van richtlijn 92/83 aldus moet worden uitgelegd dat een tussenproduct bestemd om te worden gemengd met niet-alcoholhoudende dranken, dat is verkregen op basis van een wort met minder moutbestanddelen dan moutvrije bestanddelen en waaraan vóór de gisting glucosesiroop is toegevoegd, als „bier van mout” kan worden ingedeeld onder GN-post 2203, mits de organoleptische kenmerken van dit product overeenkomen met die van bier, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.

 Kosten

42      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht:

Artikel 2 van richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken, moet aldus worden uitgelegd dat een tussenproduct bestemd om te worden gemengd met niet-alcoholhoudende dranken, dat is verkregen op basis van een wort met minder moutbestanddelen dan moutvrije bestanddelen en waaraan vóór de gisting glucosesiroop is toegevoegd, als „bier van mout” kan worden ingedeeld onder post 2203 van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991, mits de organoleptische kenmerken van dit product overeenkomen met die van bier, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.

ondertekeningen


*      Procestaal: Pools.