Language of document :

Beroep ingesteld op 19 augustus 2013 – Bayer CropScience / Commissie

(Zaak T-429/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Bayer CropScience AG (Monheim am Rhein, Duitsland) (vertegenwoordigers: K. Nordlander, advocaat, en P. Harrison, Solicitor)

Verwerende partij(en): Europese Commissie

Conclusies

het beroep ontvankelijk verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 485/2013 van de Commissie van 24 mei 2013 tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten (PB L 139, van 25.5.2013, blz.12) nietig verklaren, en

de Commissie verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

Door de vaststelling van de betwiste maatregel heeft de Commissie de haar bij verordening nr. 1107/20091 verleende bevoegdheden overschreden en de betwiste maatregel heeft derhalve geen passende rechtsgrondslag, omdat

de Commissie artikel 21 van verordening nr. 1107/2009 heeft geschonden door: (i) geen rekening te houden met monitoringgegevens die aantonen dat de betrokken werkzame stoffen geen onaanvaardbare risico’s opleveren voor bijen, en (ii) ten onrechte te concluderen dat er sprake was van nieuwe en relevante wetenschappelijke informatie van dien aard dat de Commissie bevoegd werd om op te treden;

de Commissie artikel 49 van verordening nr. 1107/2009 heeft geschonden door de verkoop van met de betrokken werkzame stoffen behandeld zaaizaad te verbieden zonder aan te tonen dat er „aanmerkelijke bezorgdheid” bestaat dat het behandelde zaaizaad „een ernstige bedreiging [vormt] voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu” die „niet op bevredigende wijze kan worden beperkt” middels andere maatregelen.

De betwiste maatregel is vastgesteld op een wijze die inbreuk maakte op artikel 12, lid 2, van en bijlage II, punt 3.8.3 bij verordening nr. 1107/2009 en afbreuk deed aan verzoeksters gerechtvaardigd vertrouwen, omdat

verordening nr. 1107/2009 bepaalde – en verzoekster erop mocht vertrouwen – dat bestaande en toepasselijke richtsnoeren zouden worden gebruikt bij het maken van de risicobeoordelingen die de aanleiding vormden voor de betwiste maatregel, doch aan de bestaande en toepasselijke richtsnoeren voorbij is gegaan in gunste van een wetenschappelijke opvatting die geen richtsnoer vormde, en een ontwerprichtsnoer dat niet beschikbaar was en waarover geen overeenstemming bestond.

De toepassing door de Commissie van verordening nr. 1107/2009 bij de vaststelling van de betwiste maatregel vormde inbreuk op verzoeksters grondrecht op eigendom en op ondernemerschap, omdat

de besluiten om de goedkeuringen voor verzoeksters producten in te trekken (en te wijzigen) waren gebaseerd op een onwettige toepassing van verordening nr. 1107/2009 waarbij werd verzuimd op passende wijze rekening te houden met het feit dat er sinds zeer lange tijd sprake was van veilig gebruik van de betrokken werkzame stoffen en met de waarde en betekenis van verzoeksters intellectuele eigendom van en de langetermijninvesteringen in de werkzame stoffen.

De betwiste maatregel is vastgesteld na een procedure waarin verzoeksters recht om te worden gehoord niet is geëerbiedigd, omdat

–    het verrichten van de relevante risicobeoordeling op basis van de wetenschappelijke opvatting en een ontwerprichtsnoer (in plaats van op het bestaande en toepasselijke richtsnoer) automatische leidde tot de vaststelling van „hiaten in de gegevens” waarvoor verzoekster nooit de gelegenheid heeft gehad om die aan te vullen.

De vaststelling van de betwiste maatregel maakt inbreuk op het evenredigheidsbeginsel, omdat

–    de betwiste maatregel op een aantal gebieden (waaronder de beperkingen voor bladbehandeling, gebruik door amateurs en gebruik binnenshuis) verder gaat dan passend is om het legitieme doel ervan te bereiken en deze maatregel die doelen zelfs kan ondermijnen, en de Commissie heeft verzuimd minder beperkende reguleringsopties die haar ter beschikking stonden, in aanmerking te nemen.

De vaststelling van de betwiste maatregel maakt inbreuk op het voorzorgsbeginsel, omdat

–    deze, onder meer, meebracht dat de Commissie, als risicobeoordelaar, een zuiver hypothetische benadering volgde, die was gebaseerd op louter een vermoeden en niet wetenschappelijk was geverifieerd (wat overwegend het gevolg is van het feit dat de risicobeoordelingen geen grondige wetenschappelijk beoordeling vormden), en meebracht dat de Commissie weigerde ook maar enige analyse van de potentiële voordelen en kosten van haar handelingen te maken.

____________

____________

1 Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).