Language of document : ECLI:EU:F:2009:126

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

29 september 2009

Zaak F‑18/05 RENV

D

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Terugverwijzing na vernietiging – Beroepsziekte – Verzoek om erkenning dat verergering van verzoekers ziekte door beroep is veroorzaakt – Artikel 73 van Statuut – Doorhaling – Kosten”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, waarmee D vraagt om nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 4 mei 2004 tot afwijzing van zijn verzoek om te erkennen dat zijn ziekte of de verergering daarvan, waardoor hij niet een tot zijn categorie behorend ambt kan uitoefenen dat met zijn rang overeenkomt, door het beroep is veroorzaakt.

Beslissing: Zaak F‑18/05 RENV, D/Commissie, wordt doorgehaald in het register van het Gerecht. De Commissie zal naast al haar eigen kosten van de procedures voor het Gerecht en het Gerecht van eerste aanleg de helft van verzoekers kosten van die procedures dragen. Verzoeker zal de helft van zijn eigen kosten van de procedures voor het Gerecht en het Gerecht van eerste aanleg dragen. Axa Belgium, interveniënte ter ondersteuning van de conclusies van de Commissie, zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

Procedure – Kosten – Afstand gerechtvaardigd door houding van wederpartij

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 87, lid 5; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 122)

Op grond van artikel 87, lid 5, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, dat van overeenkomstige toepassing is op zaken die vóór de inwerkingtreding van zijn eigen reglement voor de procesvoering bij het Gerecht voor ambtenarenzaken aanhangig waren, wordt de partij die afstand doet van instantie in de kosten verwezen, voor zover dit door de wederpartij in haar opmerkingen over de afstand van instantie is gevorderd. Op vordering van eerstbedoelde partij wordt evenwel de wederpartij in de kosten veroordeeld, indien dit op grond van de houding van deze partij gerechtvaardigd lijkt.

De kosten moeten echter worden verdeeld indien een afstand van instantie volgt op het besluit van een instelling om na vier jaar terug te komen op haar weigering om een ziekte als beroepsziekte te erkennen waartegen de betrokkene beroep heeft ingesteld, wanneer de afstand van instantie pas drie werkdagen vóór de terechtzitting en bijna een jaar na dat besluit is gedaan en de instelling in een beslissing die in hogere voorziening in diezelfde zaak is gegeven, in het gelijk is gesteld.

(cf. punten 10‑14)