Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) op 7 maart 2023 – Somateio „Elliniko Symvoulio gia tous Prosfyges”, Astiki Mi Kerdoskopiki Etaireia „Ypostirixi Prosfygon sto Aigaio” / Ypourgos Exoterikon, Ypourgos Metanastevsis kai Asylou

(Zaak C-134/23, Somateio „Elliniko Symvoulio gia tous Prosfyges”)

Procestaal: Grieks

Verwijzende rechter

Symvoulio tis Epikrateias

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Somateio „Elliniko Symvoulio gia tous Prosfyges”, Astiki Mi Kerdoskopiki Etaireia „Ypostirixi Prosfygon sto Aigaio”

Verwerende partijen: Ypourgos Exoterikon, Ypourgos Metanastefsis kai Asylou

Prejudiciële vragen

Moet artikel 38 van richtlijn 2013/32/EU1 , gelezen in samenhang met artikel 18 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat

(1)    het zich verzet tegen een nationale (regelgevende) handeling waarin een derde land voor bepaalde categorieën personen die om internationale bescherming verzoeken als algemeen veilig wordt aangemerkt, wanneer dat land weliswaar een juridische verplichting is aangegaan om die categorieën aanvragers van internationale bescherming opnieuw tot zijn grondgebied toe te laten, maar die wedertoelating in feite reeds lange tijd (in casu meer dan 20 maanden) niet meer toestaat, terwijl niet is onderzocht of dat land die praktijk in de nabije toekomst zou kunnen wijzigen,

dan wel aldus, dat

(2)    de wedertoelating tot het derde land geen cumulatieve voorwaarde is voor de vaststelling van een nationale (regelgevende) handeling waarbij een derde land als algemeen veilig wordt aangemerkt voor bepaalde categorieën aanvragers van internationale bescherming, maar een cumulatieve voorwaarde voor de vaststelling van een individuele handeling waarbij een bepaald verzoek om internationale bescherming niet-ontvankelijk wordt verklaard op de grond dat er sprake is van een „veilig derde land”,

dan wel aldus, dat

(3)    de toelating tot het „veilige derde land” een vraagstuk is dat pas bij de tenuitvoerlegging van het besluit moet worden geverifieerd, indien de beslissing tot afwijzing van het verzoek om internationale bescherming is gebaseerd op de grond dat er sprake is van een „veilig derde land”?

____________

1     Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning of intrekking van de internationale bescherming (herschikking) (PB 2013, L 180, blz. 60).