Language of document : ECLI:EU:C:2017:343

Zaak C29/16

HanseYachts AG

tegen

Port D’Hiver Yachting SARL e.a.

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Landgericht Stralsund)

„Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Artikel 27 – Aanhangigheid – Gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht – Artikel 30, punt 1 – Begrip ,stuk dat het geding inleidt’ of ,gelijkwaardig stuk’ – Verzoek om een deskundigenonderzoek teneinde voorafgaand aan enig proces het bewijs van feiten waarop een later beroep in rechte kan worden gegrond, te bewaren of vast te stellen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 mei 2017

1.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Aanhangigheid – Tijdstip waarop een gerecht is aangezocht – Stuk dat gelijkwaardig is met het stuk dat het geding inleidt – Begrip – Stuk dat een procedure inleidt die erop is gericht voorafgaand aan enig proces een maatregel van instructie te verkrijgen – Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 30, punt 1)

2.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Aanhangigheid – Tijdstip waarop een gerecht is aangezocht – Begrip – Tijdstip waarop een procedure is ingeleid die erop is gericht voorafgaand aan enig proces een maatregel van instructie te verkrijgen – Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 27, lid 1, en 30, punt 1)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 35)

2.      Artikel 27, lid 1, en artikel 30, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moeten aldus worden uitgelegd dat, bij aanhangigheid, het tijdstip waarop een procedure is ingeleid die erop is gericht voorafgaand aan enig proces een maatregel van instructie te verkrijgen, niet het tijdstip kan vormen waarop een zaak in de zin van artikel 30, punt 1, van verordening nr. 44/2001 „geacht [wordt] te zijn aangebracht” bij een gerecht dat moet oordelen over een vordering ten gronde die aansluitend op het resultaat van deze maatregel in dezelfde lidstaat is ingesteld.

(zie punt 36 en dictum 1)