Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 mei 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Stralsund - Duitsland) – HanseYachts AG / Port D’Hiver Yachting SARL, Société Maritime Côte D’Azur, Compagnie Generali IARD SA
(Zaak C-29/16)1
[Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Artikel 27 – Aanhangigheid – Gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht – Artikel 30, punt 1 – Begrip ,stuk dat het geding inleidt’ of ,gelijkwaardig stuk’ – Verzoek om een deskundigenonderzoek teneinde voorafgaand aan enig proces het bewijs van feiten waarop een later beroep in rechte kan worden gegrond, te bewaren of vast te stellen]
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Landgericht Stralsund
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: HanseYachts AG
Verwerende partijen: Port D’Hiver Yachting SARL, Société Maritime Côte D’Azur, Compagnie Generali IARD SA
Dictum
Artikel 27, lid 1, en artikel 30, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moeten aldus worden uitgelegd dat, bij aanhangigheid, het tijdstip waarop een procedure is ingeleid met het verzoek tot bevel van een onderzoeksmaatregel voorafgaand aan enig proces, niet het tijdstip kan vormen waarop een zaak in de zin van artikel 30, punt 1, van verordening nr. 44/2001 „geacht [wordt] te zijn aangebracht” bij een gerecht dat moet oordelen over een vordering ten gronde die aansluitend op het resultaat van deze maatregel in dezelfde lidstaat is ingesteld.
____________1 PB C 136 van 18.4.2016.