Language of document : ECLI:EU:C:2017:449

Zaak C‑591/15

The Gibraltar Betting and Gaming Association Limited

tegen

Commissioners for Her Majesty’s Revenue and CustomsenHer Majesty’s Treasury

[verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de High Court of Justice of England and Wales, Queen’s Bench Division (Administrative Court)]

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 355, punt 3, VWEU – Status van Gibraltar – Artikel 56 VWEU – Vrij verrichten van diensten – Zuiver interne situatie – Niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Grote kamer) van 13 juni 2017

1.        Verdragen van de Unie – Territoriale werkingssfeer – Gibraltar – Daaronder begrepen – Vrij verrichten van diensten – Toepasselijkheid

(Art. 56 VWEU en 355, punt 3, VWEU)

2.        Vrij verrichten van diensten – Verdragsbepalingen – Niet-toepasselijkheid op een situatie die volledig in de interne sfeer van een lidstaat ligt – Diensten door op Gibraltar gevestigde marktdeelnemers verstrekt aan in het Verenigd Koninkrijk woonachtige personen – Zuiver interne situatie

(Art. 56 VWEU en 355, punt 3, VWEU)

1.      Artikel 355, punt 3, VWEU bepaalt dat de bepalingen van de Verdragen van toepassing zijn op de Europese grondgebieden welker buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd.

In dit verband moet worden opgemerkt dat Gibraltar een Europees grondgebied is waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat, namelijk het Verenigd Koninkrijk, worden behartigd en dat het Unierecht op dat gebied van toepassing is krachtens artikel 355, punt 3, VWEU (zie in die zin arresten van 23 september 2003, Commissie/Verenigd Koninkrijk, C‑30/01, EU:C:2003:489, punt 47, en 12 september 2006, Spanje/Verenigd Koninkrijk, C‑145/04, EU:C:2006:543, punt 19).

In afwijking van artikel 355, punt 3, VWEU zijn krachtens de Toetredingsakte van 1972 Uniehandelingen in bepaalde domeinen van het Unierecht niet van toepassing op Gibraltar. Deze uitsluiting is ingevoerd wegens de bijzondere rechtspositie en met name de status van vrijhaven van dit grondgebied (zie in dit verband arrest van 21 juli 2005, Commissie/Verenigd Koninkrijk, C‑349/03, EU:C:2005:488, punt 41). Het vrij verrichten van diensten zoals neergelegd in artikel 56 VWEU behoort evenwel niet tot de uitgesloten domeinen.

Bijgevolg is artikel 56 VWEU van toepassing op Gibraltar krachtens artikel 355, punt 3, VWEU.

(zie punten 28‑31)

2.      Artikel 355, punt 3, VWEU juncto artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat de verstrekking van diensten door in Gibraltar gevestigde exploitanten aan in het Verenigd Koninkrijk woonachtige personen voor het Unierecht een situatie is waarvan alle aspecten zich binnen één lidstaat afspelen.

Dienaangaande heeft het Hof reeds vastgesteld, zoals alle betrokkenen hebben opgemerkt, dat Gibraltar geen deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk (zie in die zin arresten van 23 september 2003, Commissie/Verenigd Koninkrijk, C‑30/01, EU:C:2003:489, punt 47, en 12 september 2006, Spanje/Verenigd Koninkrijk, C‑145/04, EU:C:2006:543, punt 15). Die omstandigheid kan evenwel niet beslissend zijn om te bepalen of twee grondgebieden voor de toepasselijkheid van de bepalingen betreffende de fundamentele vrijheden als één lidstaat moeten worden beschouwd.

Wat in de eerste plaats de voorwaarden betreft waaronder artikel 56 VWEU van toepassing is op Gibraltar, bepaalt artikel 355, punt 3, VWEU niet dat artikel 56 van toepassing is op Gibraltar „onder dezelfde voorwaarden als die welke voor het Verenigd Koninkrijk gelden”. Evenwel moet eraan worden herinnerd dat artikel 355, punt 3, VWEU de toepasselijkheid van de bepalingen van het Unierecht uitbreidt tot het grondgebied van Gibraltar, met uitzondering van de uitdrukkelijk in de Toetredingsakte van 1972 neergelegde uitsluitingen, die echter geen betrekking hebben op het vrij verrichten van diensten. Bovendien is de door de regering van Gibraltar aangevoerde omstandigheid dat artikel 56 VWEU op Gibraltar van toepassing is op grond van artikel 355, punt 3, VWEU en op het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 52, lid 1, VEU in dit verband niet relevant.

In de tweede plaats zijn er geen andere factoren op grond waarvan kan worden aangenomen dat voor de toepassing van artikel 56 VWEU de betrekkingen tussen Gibraltar en het Verenigd Koninkrijk vergelijkbaar zijn met die welke tussen twee lidstaten bestaan. De handel tussen Gibraltar en het Verenigd Koninkrijk gelijkstellen met die tussen lidstaten zou integendeel een ontkenning inhouden van de in artikel 355, punt 3, VWEU erkende band tussen dat grondgebied en die lidstaat.

(zie punten 35, 36, 38‑42 en dictum)