Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 17 februari 2014 – Nannoka Vulcanus Industries BV, andere partij: College van gedeputeerde staten van Gelderland

(Zaak C-81/14)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Nannoka Vulcanus Industries BV

Andere partij: College van gedeputeerde staten van Gelderland

Prejudiciële vragen

Volgt uit bijlage II B van richtlijn 1999/13/EG1 van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties, dat de exploitant van installaties waar voor het product een constant gehalte aan vaste stof kan worden aangenomen en voor de bepaling van het referentiepunt voor de emissiebeperking kan worden gebruikt, wanneer de vervangingsproducten met weinig of geen oplosmiddelen nog in ontwikkeling zijn, voor de uitvoering van zijn reductieprogramma extra tijd moet krijgen in afwijking van het in deze bijlage opgenomen tijdschema?

Indien vraag 1) bevestigend wordt beantwoord […]:

Is voor het krijgen van extra tijd voor het uitvoeren van het reductieprogramma als bedoeld in bijlage II B van richtlijn 1999/13/EG een bepaalde handeling van de exploitant van de installatie of een toestemming van een bevoegde autoriteit vereist?

Aan de hand van welke criteria kan de lengte van de extra tijd als bedoeld in bijlage II B van richtlijn 1999/13/EG worden bepaald?

____________

1     PB L 85, blz. 1