Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 19 september 2011 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 juni 2011 in zaak F-14/10, Marcuccio / Commissie

(Zaak T-491/11 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de bestreden beschikking volledig te vernietigen;

primair, alle in eerste aanleg geformuleerde vorderingen toe te wijzen;

de Europese Commissie te veroordelen tot betaling van alle kosten die de rekwirerende partij in alle instanties heeft gemaakt;

subsidiair, de zaak voor een uitspraak ten gronde terugverwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken in een nieuwe samenstelling.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 juni 2011, waarbij een beroep strekkende tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die de rekwirerende partij heeft geleden door de onredelijk lange duur van de procedure inzake de erkenning van een blijvende gedeeltelijke invaliditeit, kennelijk ongegrond is verklaard.

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij vijf middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, ook door een motiveringsgebrek en schending van de verplichting om het juiste onderzoek in te stellen, aangezien een civiele aansprakelijkheid van een instelling van de Europese Unie in geval van schending van de op haar rustende verplichting om haar besluiten te motiveren altijd en systematisch is uitgesloten en het betoog van de rekwirerende partij in die zin niet is aanvaard.

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste en onredelijke uitlegging en toepassing van het begrip motiveringsplicht.

Derde middel, ontleend aan het volledig ontbreken van motivering, ook door het ontbreken van een onderzoek, alsmede aan een procedurefout, aangezien de door de verwerende partij ingediende reconventionele vordering niet als tardief en, dientengevolge, niet-ontvankelijk is aangemerkt.

Vierde middel, ontleend aan schending van artikel 44 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken en van de rechten van verdediging van de rekwirerende partij.

Vijfde middel, ontleend aan een onjuiste en onredelijke uitlegging en toepassing van artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken.

____________