Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte di Appello di Firenze (Italië) op 19 maart 2024 – L.T./Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)

(Zaak C-212/24, L.T.)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte di Appello di Firenze

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: L.T. s.s.

Verwerende partij: Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)

Prejudiciële vragen

Moet clausule 4, punt 1, van de raamovereenkomst aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan nationale collectieve afspraken als in artikel 40 van de C.C.N.L. [nationale collectieve arbeidsovereenkomst] voor arbeiders in de landbouw en de bloementeelt van 6 juli 2006, zoals uitgelegd door de Corte di cassazione – een uitlegging die bindend is voor de verwijzende rechter – waarin arbeiders in de landbouw met een overeenkomst voor bepaalde tijd het recht wordt toegekend op betaling van het aantal uren dat zij op een dag daadwerkelijk hebben gewerkt, terwijl artikel 30 van de C.C.N.L. aan arbeiders in de landbouw met een overeenkomst voor onbepaalde tijd een recht op een beloning toekent dat is gebaseerd op een werkdag van 6,5 uur?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: moet clausule 4, punt 1, van de raamovereenkomst aldus worden uitgelegd dat ook de vaststelling van de hoogte van de verplichte socialezekerheidsbijdrage die verschuldigd is voor landarbeiders met een overeenkomst voor bepaalde tijd in het kader van een ondernemings- of sectoriële regeling inzake sociale zekerheid onder de arbeidsvoorwaarden valt, met als gevolg dat die bijdrage moet worden vastgesteld op grond van hetzelfde criterium als voor landarbeiders met een overeenkomst voor onbepaalde tijd en dus moet worden gekoppeld aan de in de collectieve onderhandelingen vastgestelde arbeidstijden, en niet op basis van de daadwerkelijk gewerkte uren?

____________