Language of document : ECLI:EU:T:2013:651

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET GERECHT

5 december 2013 (1)

„Rechtsbijstand”

In zaak T-565/13 AJ,

GK, wonende te Leiden (Nederland),

verzoekende partij,

tegen

Europese Commissie

en

Europese Ombudsman,

verwerende partijen,

betreffende een verzoek om rechtsbijstand op grond van artikel 95 van het Reglement voor de procesvoering,

geeft

DE PRESIDENT VAN HET GERECHT

de navolgende

Beschikking

Gelet op artikel 94, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering,

Gelet op artikel 96, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering,

Gelet op het verzoek om rechtsbijstand, ingediend ter griffie van het Gerecht op 28 oktober 2013,

Gelet op de rechtsvordering waarvoor om rechtsbijstand wordt verzocht, zoals die in het formulier voor het indienen van een verzoek om rechtsbijstand is beschreven,

Aangezien, enerzijds, de Commissie niet verplicht is om een procedure in de zin van artikel 258 VWEU in te leiden, doch over beoordelingsvrijheid beschikt, waardoor het is uitgesloten dat particulieren het recht hebben te eisen dat zij een bepaald standpunt inneemt, en anderzijds, personen die een klacht hebben ingediend, bij gebreke van door het recht van de Unie verleende procedurele rechten op grond waarvan zij van de Commissie kunnen eisen te worden geïnformeerd en gehoord, bij de rechter van de Unie geen beroep kunnen instellen tegen een eventuele beschikking om hun klacht ad acta te leggen (zie in die zin beschikking Hof van 17 juli 1998, Sateba/Commissie, C‑422/97 P, Jurispr. blz. I‑4913, punt 42, en beschikking Gerecht van 14 januari 2004, Makedoniko Metro en Michaniki/Commissie, T‑202/02, Jurispr. blz. II‑181, punt 46),

Aangezien de Ombudsman ingevolge artikel 228 VWEU, Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het Statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113, blz. 15), alsmede de uitvoeringsbepalingen daarvan, de klager enkel zo spoedig mogelijk in kennis stelt van het gevolg dat aan diens klacht is gegeven, en hij, indien hij een geval van wanbeheer aan het licht brengt, de klager slechts op de hoogte brengt van het resultaat van het onderzoek, van het advies van de betrokken instelling en van zijn eventuele aanbevelingen (zie artikel 228, lid 1, sub 2, VWEU alsook artikel 2, lid 9, en artikel 3, lid 7, van Besluit 94/262),

Aangezien de Ombudsman volgens de rechtspraak de bevoegdheid ontbeert om bindende maatregelen te treffen en het verslag dat hij bij het Parlement indient indien hij een geval van wanbeheer aan het licht brengt, beperkt blijft tot het vaststellen van een dergelijk geval bij het optreden van een instelling en in voorkomend geval tot het formuleren van aanbevelingen (zie beschikking Gerecht van 3 november 2008, Srinivasan/Ombudsman, T-196/08, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 11, en aldaar aangehaalde rechtspraak),

Aangezien het verslag van de Ombudsman derhalve per definitie geen rechtsgevolgen heeft ten aanzien van derden, in de zin van artikel 263 VWEU, en evenmin bindend is voor het Parlement, dat vrij is om in de uitoefening van de bij het Verdrag aan hem toegekende bevoegdheden te beslissen over het daaraan te geven gevolg (zie beschikking Srinivasan/Ombudsman, reeds aangehaald, punt 11, en aldaar aangehaalde rechtspraak),

Aangezien in het onderhavige geval het met redenen omkleed besluit van de Ombudsman om geen onderzoek in te stellen naar de klacht van verzoekster geen handeling vormt die vatbaar is voor een beroep tot nietigverklaring, daar een dergelijk besluit geen rechtsgevolgen heeft ten aanzien van verzoekster in de zin van artikel 263 VWEU,

Aangezien de voorgenomen rechtsvordering derhalve kennelijk niet-ontvankelijk is,

DE PRESIDENT VAN HET GERECHT

beschikt:

Het verzoek om rechtsbijstand in zaak T-565/13 AJ wordt afgewezen.

Luxemburg, 5 december 2013.

De griffier

 

       De president

E. Coulon

 

       M. Jaeger


1 Procestaal: Nederlands.