Language of document :

Arrest van het Gerecht van 29 september 2021 – Rubycon en Rubycon Holdings/Commissie

(Zaak T-344/18)1

(„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt voor elektrolytische condensatoren van aluminium en elektrolytische condensatoren van tantaal – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld – Onderlinge afstemming van de prijzen in de volledige EER – Geldboeten – Gedeeltelijke immuniteit tegen geldboeten – Punt 26 van de mededeling inzake medewerking van 2006 – Vermindering van de geldboete – Punt 37 van de richtsnoeren van 2006 voor de berekening van geldboeten – Plafond van 10 % van de omzet – Volledige rechtsmacht”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Rubycon Corp. (Ina, Japan), Rubycon Holdings Co. Ltd (Ina) (vertegenwoordigers: J. Rivas Andrés en A. Federle, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Ernst, L. Wildpanner en F. van Schaik, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU strekkende tot, ten eerste, nietigverklaring van besluit C(2018) 1768 final van de Commissie van 21 maart 2018 inzake een procedure op grond van artikel 101 [VWEU] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak AT.40136 – Condensatoren), voor zover dit besluit betrekking heeft op verzoeksters, en, ten tweede, vermindering van de aan verzoeksters opgelegde geldboeten

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Rubycon Corp. en Rubycon Holdings Co. Ltd dragen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie.

____________

1     PB C 294 van 20.8.2018.