Language of document :

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Općinski sud u Novom Zagrebu - Kroatië) – Ibrica Zulfikarpašić / Slaven Gajer

(Zaak C-484/15)1

[Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Verordening (EG) nr. 805/2004 – Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen – Voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel – Begrip „gerecht” – Notaris die op grond van een „bewijskrachtig document” een dwangbevel heeft uitgevaardigd – Authentieke akte]

Procestaal: Kroatisch

Verwijzende rechter

Općinski sud u Novom Zagrebu

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ibrica Zulfikarpašić

Verwerende partij: Slaven Gajer

Dictum

Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen moet aldus worden uitgelegd dat de notarissen in Kroatië, wanneer zij optreden in het kader van de bevoegdheden die hun door het nationale recht zijn toebedeeld in procedures van gedwongen tenuitvoerlegging op grond van een „bewijskrachtig document”, niet onder het begrip „gerecht” vallen in de zin van deze verordening.

Verordening nr. 805/2004 moet aldus worden uitgelegd dat een door een notaris in Kroatië op grond van een „bewijskrachtig document” uitgevaardigd dwangbevel waartegen geen verzet is aangetekend, niet kan worden gewaarmerkt als Europese executoriale titel, aangezien het geen betrekking heeft op een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, lid 1, van deze verordening.

____________

1 PB C 389 van 23.11.2015.