Language of document :

Zaak C‑575/11

Eleftherios-Themistoklis Nasiopoulos

tegen

Ypourgos Ygeias kai Pronoias

(verzoek van het Symvoulio tis Epikrateias om een prejudiciële beslissing)

„Erkenning van diploma’s en titels – Richtlijn 2005/36/EG – Beroep van fysiotherapeut – Gedeeltelijke en beperkte erkenning van beroepskwalificaties – Artikel 49 VWEU”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 27 juni 2013

Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Werknemers – Erkenning van diploma’s en titels – Nationale regeling die gedeeltelijke toegang tot in gastlidstaat gereglementeerd beroep uitsluit – Beperking – Rechtvaardiging – Doelstellingen van bescherming van volksgezondheid en van consumenten – Inaanmerkingneming van omvang van verschillen tussen activiteitengebieden

(Art. 49 VWEU; richtlijn 2005/36 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 2, en 14, lid 1)

Artikel 49 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die uitsluit dat gedeeltelijk toegang wordt verleend tot het in de gastlidstaat gereglementeerde beroep van fysiotherapeut aan een staatsburger van deze lidstaat die in een andere lidstaat een titel zoals die van masseur-medisch balneotherapeut heeft verworven, op grond waarvan hij gerechtigd is om in deze tweede lidstaat een deel van de onder het beroep van fysiotherapeut vallende activiteiten uit te oefenen, wanneer de verschillen tussen de activiteitengebieden zo wezenlijk zijn dat er in werkelijkheid een volledige opleiding zou moeten worden gevolgd om toegang te krijgen tot het beroep van fysiotherapeut.

Een dergelijke regeling kan de uitoefening van de vrijheid van vestiging belemmeren of minder aantrekkelijk maken en kan slechts worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang. Dienaangaande mag ten eerste, hoewel het beroep van fysiotherapeut en bijgevolg dat van welke soort masseur ook, niet behoort tot de sector van de eigenlijke medische beroepen, maar tot het paramedische gebied, dit gebied, dat een breed scala aan heterogene activiteiten bestrijkt, niet per definitie vallen buiten het stelsel van wederzijdse erkenning van de gereglementeerde beroepen, zoals vastgesteld door het Unierecht. Ten tweede geniet de ontvanger van de door een masseur-medisch balneotherapeut verrichte diensten de facto de bijzondere waakzaamheid die ten aanzien van de bescherming van de gezondheid geboden is. De uitsluiting van een zelfs gedeeltelijke toegang tot het beroep van fysiotherapeut gaat dus niet alleen verder dan ter bereiking van het doel van bescherming van de consument noodzakelijk is, maar ook dan voor de bescherming van de gezondheid is vereist, in het geval waarin de twee beroepen in de lidstaat van oorsprong en in de gastlidstaat dermate grote overeenkomsten vertonen dat zij als „vergelijkbaar” en dus als „hetzelfde beroep” in de zin van artikel 4, lid 2, van richtlijn 2005/36 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties kunnen worden aangemerkt. In dergelijke gevallen kunnen de lacunes die de opleiding van de aanvrager vertoont ten opzichte van de in de gastlidstaat vereiste opleiding, worden opgevuld door de toepassing van de in artikel 14, lid 1, van richtlijn 2005/36 vastgestelde compenserende maatregelen, waardoor een volledige integratie van de betrokkene in het beroepsleven van de gastlidstaat wordt verzekerd.

In gevallen die niet onder richtlijn 2005/36 vallen, vormt, wanneer de verschillen tussen de activiteitengebieden zo groot zijn dat de aanvrager in werkelijkheid een volledige opleiding zou moeten volgen om in een andere lidstaat de activiteiten te kunnen uitoefenen waarvoor hij is gekwalificeerd, een dergelijke vereiste daarentegen een factor die objectief gezien voor de betrokkene aanleiding kan zijn om in de gastlidstaat deze activiteiten niet uit te oefenen.

(cf. punten 28‑33, 35 en dictum)