Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep ingesteld op 21 juli 2005 - Republiek Cyprus / Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-300/05)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij(en): Republiek Cyprus [vertegenwoordiger(s): P. Klerides]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker(s) / verzoekster(s)

Nietigverklaring van verordening nr. 651/20051

Verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De bestreden verordening wijzigt verordening nr. 60/20042 houdende overgangsmaatregelen in de sector suiker in verband met de toetreding van de nieuwe lidstaten. Verzoekster vordert nietigverklaring ervan, met een beroep op de principiële onbevoegdheid van de Commissie om ze vast te stellen. Meer in concreto betoogt verzoekster, dat de Commissie krachtens artikel 41 van de Toetredingsakte van 2003 gemachtigd is, overgangsmaatregelen vast te stellen, ingeval die nodig zijn ter vergemakkelijking van de overgang van de vóór de toetreding van de nieuwe lidstaten bestaande regeling naar die welke voortvloeit uit de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Volgens verzoekster heeft de Commissie echter niet aangetoond dat de door haar vastgestelde maatregelen noodzakelijk waren, en was zij dus niet bevoegd om ze vast te stellen. Verzoekster wijst er ook op, dat bedoeld artikel 41 duidelijk laat verstaan dat enkel de vaststelling van maatregelen die nuttig zijn voor de nieuwe lidstaten, geoorloofd is. Volgens verzoekster zijn de door de nieuwe verordening ingevoerde maatregelen echter niet nuttig, maar integendeel nog meer belastend voor de nieuwe lidstaten.

In hetzelfde kader beroept verzoekster zich op ontoereikende motivering, omdat onvoldoende wordt verduidelijkt welke redenen tot de vaststelling van de bestreden verordening hebben geleid. Verzoekster stelt ook schending van het evenredigheidsbeginsel, omdat, naar haar mening, de Commissie niet heeft aangetoond dat het nemen van enige maatregel noodzakelijk was, en de Commissie in ieder geval, ter voorkoming van het ontstaan van suikeroverschotten in de nieuwe lidstaten, andere maatregelen had kunnen nemen, zonder een beroep te moeten doen op maatregelen als die waarin de bestreden verordening voorziet.

Verzoekster is ook van mening dat de bestreden verordening in strijd is met het beginsel dat de terugwerkende kracht van wetten verbiedt, aangezien zij verplichtingen oplegt met betrekking tot hoeveelheden suiker die reeds waren geaccumuleerd voordat de verordening in werking trad.

Ten slotte is verzoekster van mening dat de Commissie het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod heeft geschonden, omdat, naar zij beklemtoont, de bestreden verordening voorziet in een verschillende behandeling van de ondernemingen van de nieuwe lidstaten en die van de oude lidstaten, met betrekking tot de gevolgen van een vergelijkbare, zo niet identieke situatie.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 651/2005 van de Commissie van 28 april 2005 tot wijziging van verordening (EG) nr. 60/2004 houdende overgangsmaatregelen in de sector suiker in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, PB L 108 van 29.4.2005, blz. 3.

2 - PB L 9 van 15.1.2004, blz. 8.