Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 december 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Celle - Duitsland) – Remondis GmbH & Co. KG Region Nord / Region Hannover

(Zaak C-51/15)1

[Prejudiciële verwijzing – Artikel 4, lid 2, VEU – Eerbiediging van de nationale identiteit van de lidstaten die besloten ligt in hun politieke en constitutionele basisstructuren, waaronder die voor regionaal en lokaal zelfbestuur – Interne organisatie van de lidstaten – Territoriale lichamen – Rechtsinstrument dat een nieuwe publiekrechtelijke entiteit in het leven roept en de overdracht van bevoegdheden en verantwoordelijkheden met het oog op het verrichten van openbare taken organiseert – Overheidsopdrachten – Richtlijn 2004/18/EG – Artikel 1, lid 2, onder a) – Begrip „overheidsopdracht”]

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Celle

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Remondis GmbH & Co. KG Region Nord

Verwerende partij: Region Hannover

in tegenwoordigheid van: Zweckverband Abfallwirtschaft Region Hannover

Dictum

Artikel 1, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten moet in die zin worden uitgelegd dat niet als een overheidsopdracht wordt beschouwd een akkoord tussen twee territoriale lichamen als aan de orde in het hoofdgeding, op basis waarvan deze territoriale lichamen statutair beslissen een doelcorporatie in de vorm van een publiekrechtelijke rechtspersoon op te richten en aan deze nieuwe overheidsinstantie bepaalde bevoegdheden toe kennen waarover zij tot dan toe zelf beschikten en die voortaan de eigen bevoegdheden van die doelcorporatie zullen zijn.

Van een dergelijke overdracht van bevoegdheden voor het verrichten van openbare taken is echter slechts sprake indien die overdracht zowel betrekking heeft op de verantwoordelijkheden die verband houden met de overgedragen bevoegdheid, als op de macht die het uitvloeisel daarvan is, zodat de overheidsinstantie die de bevoegdheid verkrijgt, over beslissingsautonomie en financiële autonomie beschikt, hetgeen de verwijzende rechterlijke instantie dient na te gaan.

____________

1 PB C 155 van 11.5.2015.