Beroep ingesteld op 4 november 2023 – Pilatus Bank/ECB

(Zaak T-1056/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Pilatus Bank plc (Ta'Xbiex, Malta) (vertegenwoordiger: O. Behrends, advocaat)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

vast te stellen dat de Europese Centrale Bank (ECB) aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden doordat de ECB niet heeft voldaan aan haar verplichtingen met betrekking tot de vertegenwoordiging van verzoekster en haar rechten van verdediging, alsook voor de schade die voortvloeit uit de intrekking van haar licentie door de ECB bij het besluit van 2 november 2018, dat publiekelijk is bekendgemaakt en haar per e-mail is meegedeeld op 5 november 2018;

vast te stellen dat de ECB gehouden is de schade te herstellen door vergoeding in natura;

vast te stellen dat de ECB financiële compensatie moet verlenen;

de omvang van de financiële schade te bepalen nadat verzoekster opnieuw daadwerkelijk is vertegenwoordigd en zij haar opmerkingen ter zake heeft kunnen maken;

verweerster te verwijzen in de kosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel: verweersters gedraging is op voldoende ernstige wijze in strijd met de rechtsregels die tot doel hebben verzoekster rechten toe te kennen en verzoekster heeft als rechtstreeks gevolg van deze gedraging schade geleden. De gedraging van de ECB in dit verband bestaat erin dat zij (1) verzoeksters bestuurders en de door hen aangewezen advocaat niet als vertegenwoordigers van de Bank in de procedure tegen de ECB heeft aanvaard en geen ondersteuning heeft geboden voor een daadwerkelijke vertegenwoordiging, (2) de zogenaamde bevoegde persoon ten onrechte als enige vertegenwoordiger van de Bank heeft behandeld, (3) het vereiste heeft opgelegd dat elke daad van vertegenwoordiging hetzij van de bevoegde persoon moest uitgaan, hetzij uitdrukkelijk door hem moest worden goedgekeurd, (4) haar eigen zogezegde standpunt over de vertegenwoordiging van verzoekster niet heeft nageleefd door daarmee op tegenstrijdige manier te handelen achter de schermen, (5) niet op transparante wijze heeft gehandeld en haar eigen gedrag niet met stukken heeft gestaafd, (6) geen waarborgen of stappen heeft ingevoerd om de gevolgen van haar gedragingen te verzachten, (7) zich onrechtmatig heeft gedragen in verband met de feitelijke eliminatie van elke mogelijke overblijvende vertegenwoordiging van de Bank, onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van haar licentie en de verwerping door de Maltese rechter in tweede aanleg van het onjuiste standpunt van de ECB met betrekking tot de vertegenwoordiging van de Bank, en (8) na haar standpuntwijziging op 20 december 2018 heeft verzuimd om de gevolgen van haar eerdere onjuiste gedragingen te corrigeren of te beperken, in het bijzonder waar zij heeft vastgehouden aan haar vermeend voorrecht dat de bevoegde persoon zou beletten om informatie door te geven aan de wettelijke vertegenwoordigers van de Bank.

Tweede middel: verzoekster heeft aanzienlijke schade geleden door de gedraging van de ECB, maar de kwantificering ervan is slechts mogelijk nadat verzoekster opnieuw daadwerkelijk is vertegenwoordigd.

Derde middel: de ECB heeft aanzienlijke schade veroorzaakt en veroorzaakt deze nog steeds en deze schade kan in de vorm van financiële compensatie en vergoeding in natura worden hersteld.

____________