(Zaak T‑191/14)
„Gemeenschappelijk douanetarief – Regelgeving betreffende de schorsing van de autonome rechten op bepaalde landbouw- en industrieproducten – Bezwaar tegen bestaande schorsingen – Gelijkwaardigheid van de producten – Procedure voor de behandeling van bezwaren”
1. Gerechtelijke procedure – Onderzoek ten gronde voor het onderzoek van de ontvankelijkheid – Toelaatbaarheid
(zie punt 32)
2. Gemeenschappelijk douanetarief – Wijziging of schorsing van rechten bij invoer – Beoordelingsvrijheid van Raad – Rechterlijk toezicht – Omvang – Grenzen
(Art. 31 VWEU; verordening nr. 1387/2013 van de Raad)
(zie punten 58‑61)
Voorwerp
| Vordering op grond van artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van de artikelen 1 en 4 van verordening (EU) nr. 1387/2013 van de Raad van 17 december 2013 houdende schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw- en industrieproducten en tot intrekking van verordening (EU) nr. 1344/2011 (PB 2013, L 354, blz. 201), voor zover verzoekster ingevolge deze bepalingen niet langer aanspraak kan maken op de drie schorsingen waarvoor zij voorheen in aanmerking kwam overeenkomstig Taric-codes 2918 2900 80, 3811 2900 10 en 3811 9000 30 |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Lubrizol France SAS wordt verwezen in haar eigen kosten en in die van de Raad van de Europese Unie. |
3) | | De Europese Commissie zal haar eigen kosten dragen. |