Language of document : ECLI:EU:C:2014:2097

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

17 juli 2014 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Tariefindeling – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Posten 3204, 3212 en 3822 – Stof die na een chemische reactie en blootstelling aan laserlicht een fluorescerend effect geeft, aan de hand waarvan witte bloedcellen worden geanalyseerd”

In zaak C‑480/13,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Finanzgericht Hamburg (Duitsland) bij beslissing van 16 augustus 2013, ingekomen bij het Hof op 9 september 2013, in de procedure

Sysmex Europe GmbH

tegen

Hauptzollamt Hamburg-Hafen,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, J. Malenovský en K. Jürimäe (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: N. Jääskinen,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        Sysmex Europe GmbH, vertegenwoordigd door H. Nehm, Rechtsanwalt,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door B.‑R. Killmann en A. Caeiros als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van post 3212 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1810/2004 van 7 september 2004 (PB L 327, blz. 1; hierna: „GN”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Sysmex Europe GmbH (hierna: „Sysmex”) en het Hauptzollamt Hamburg-Hafen (douanehoofdkantoor van de haven te Hamburg), betreffende de tariefindeling van een onder de naam „Stromatolyser-4DS” in de handel gebrachte vloeistof.

 Toepasselijke bepalingen

 GN

3        De GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WDO), en is ingevoerd bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat op 14 juni 1983 te Brussel is gesloten (hierna: „GS-verdrag”). Dit verdrag is samen met het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1). De GN neemt de posten en postonderverdelingen van het GS over.

4        Het tweede deel van de GN bevat een afdeling VI, „Producten van de chemische en van de aanverwante industrieën”, die de hoofdstukken 28 tot en met 38 omvat. Aantekening 2 bij die afdeling luidt als volgt:

„[...] alle producten die behoren tot een der posten 3004, 3005, 3006, 3212, 3303 , 3304, 3305, 3306, 3307, 3506, 3707 of 3808, hetzij omdat ze zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein, hetzij omdat ze voorkomen in afgemeten hoeveelheden, [moeten] worden ingedeeld onder die posten en niet onder een andere post van de nomenclatuur.”

5        Hoofdstuk 32 van de GN draagt het opschrift „Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur‑ en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt”. Aantekening 3 bij dat hoofdstuk luidt als volgt:

„Onder de posten 3203, 3204, 3205 en 3206 worden eveneens ingedeeld de preparaten op basis van kleurstoffen (daaronder begrepen, voor zover het post 3206 betreft, de pigmenten bedoeld bij post 2530 en de metaalschilfers en metaalpoeders bedoeld bij hoofdstuk 28), van de soort gebruikt voor het kleuren van stoffen of als bestanddeel bij de vervaardiging van kleurpreparaten. Daarentegen omvatten deze posten niet de pigmenten in niet-waterige dispersies, in vloeibare vorm of als pasta, van de soort gebruikt bij de vervaardiging van verf (post 3212), noch de andere preparaten bedoeld bij de posten 3207, 3208, 3209, 3210, 3212, 3213 en 3215.”

6        Post 3204 van de GN heeft als opschrift „Synthetische organische kleurstoffen, ook indien chemisch welbepaald; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk, op basis van synthetische organische kleurstoffen; synthetische organische producten van de soort gebruikt als fluorescerende heldermakende stoffen of als ‚lichtgevende stoffen’ (luminoforen), ook indien chemisch welbepaald”. Op de goederen die onder deze post vallen is, naargelang van de postonderverdeling waartoe zij behoren, een douanerecht van 6 % of 6,5 % van toepassing.

7        Post 3212 van de GN draagt het opschrift „Pigmenten (metaalpoeder en metaalvlokken daaronder begrepen), gedispergeerd in een niet-waterig medium, als vloeistof of als pasta, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van verf; stempelfoliën; kleur- en verfstoffen opgemaakt voor de verkoop in het klein”. Hij bevat postonderverdeling 3212 90 90, die als volgt is geformuleerd:

„kleur- en verfstoffen, opgemaakt voor de verkoop in het klein”.

8        Op de goederen die onder deze postonderverdeling worden ingedeeld, is een douanerecht van 6,5 % van toepassing.

9        Hoofdstuk 38 van de GN, met het opschrift „Diverse producten van de chemische industrie”, omvat met name de onderverdeling 3822 00 00, die als volgt luidt:

„Reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, op een drager, alsmede bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, al dan niet op een drager, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006; gecertificeerde referentiematerialen”.

10      De goederen van deze postonderverdeling zijn vrijgesteld van douanerechten.

 GS-toelichting

11      De WDO keurt onder de in artikel 8 van het GS-verdrag vastgelegde voorwaarden de toelichtingen en de indelingsadviezen goed die worden vastgesteld door het comité voor het GS. Die toelichtingen zijn, in de versie van 2002, van toepassing op de feiten van het hoofdgeding.

12      De formulering van aantekening 3 bij hoofdstuk 32 van het GS is identiek aan die van aantekening 3 bij hoofdstuk 32 van de GN.

13      In de GS-toelichting op post 3204 wordt bepaald:

„I.      Synthetische organische kleurstoffen, ook indien chemisch welbepaald; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk, op basis van synthetische organische kleurstoffen

Synthetische organische kleurstoffen worden meestal gewonnen uit oliën en andere distillatieproducten van steenkoolteer.

Onder deze post worden onder meer ingedeeld:

A.      onvermengde synthetische organische kleurstoffen (al dan niet bestaande uit chemisch welbepaalde verbindingen) en synthetische organische kleurstoffen die zijn versneden of gestandaardiseerd, dat wil zeggen vermengd met zelfstandigheden zonder kleurend vermogen (bijvoorbeeld watervrij natriumsulfaat, natriumchloride, dextrine, zetmeel) om de kleuren te verzachten of te doen overeenstemmen met bepaalde standaardkleuren. Dat aan die kleurstoffen een gering percentage tensioactieve producten is toegevoegd, om het verven van de textielvezels te vergemakkelijken, heeft geen invloed op de indeling. De hierboven omschreven kleurstoffen komen meestal voor in poeder, in kristallen of in pasta.

Zij worden evenwel ingedeeld onder post 3212 indien zij voorkomen als verfmiddelen opgemaakt voor de verkoop in het klein (zie de toelichting op post 3212, sub C);

[...]

Van de synthetische organische kleurstoffen bedoeld bij deze post kunnen worden genoemd:

[...]

8.      kleurstoffen afgeleid van acridine en van chinoline, zoals cyaninen, isocyaninen en cryptocyaninen;

[...]

Synthetische organische kleurstoffen zijn al dan niet oplosbaar in water. Zij hebben zo goed als geheel de plaats ingenomen van de natuurlijke organische kleurstoffen, vooral voor het verven en bedrukken van textiel, van leder, van papier en van hout.

[...]

Sommige van die kleurstoffen worden ook gebruikt als reageermiddelen in laboratoria en in de geneeskunde.

De producten die zo goed als niet worden gebruikt voor hun kleurend vermogen zijn uitgezonderd, bijvoorbeeld azulenen (post 2902), trinitrofenol (pikrinezuur) en dinitroörthokresol (post 2908), hexanitrodifenylamine (post 2921), methyloranje (post 2927), bilirubine, biliverdine en porfyrinen (post 2933) en acriflavine (post 3824).

II.      Synthetische organische producten van de soort gebruikt als fluorescerende heldermakende stoffen of als ‚lichtgevende stoffen’ (luminoforen), ook indien chemisch welbepaald

[...]

2.      Organische luminoforen zijn synthetische producten die onder de inwerking van lichtstralen zelf lichtgevend worden, een verschijnsel dat luminescentie of beter fluorescentie wordt genoemd.

Sommige van die stoffen zijn tevens kleurstoffen. Als voorbeeld daarvan kan de vaste oplossing van rodamine B in kunststof worden aangehaald. Zij straalt rood fluorescerend licht uit en komt meestal voor als poeder.

De meeste organische luminoforen [...] zijn echter zelf geen kleurstoffen. Zij worden voor het gebruik gemengd met pigmenten, waarvan zij de glans verhogen. Bedoelde producten blijven ook onder deze post ingedeeld indien zij chemisch welbepaalde verbindingen zijn, maar producten van dezelfde samenstelling die geen lichtgevend vermogen hebben [...] worden ingedeeld onder hoofdstuk 29. [...]”

14      Met betrekking tot postonderverdeling 3212 bepaalt de GS-toelichting:

„C.      Kleur- en verfstoffen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

Verfmiddelen zijn producten die geen film of deklaag vormen en die gewoonlijk bestaan uit mengsels van kleurstoffen met bijvoorbeeld neutrale stoffen dienende om de kleurstoffen te versnijden, met tensioactieve producten die het doordringen van de kleurstof en het aanverven bevorderen, en soms met beitsmiddelen.

Bedoelde producten vallen evenwel alleen dan onder deze post indien zij voorkomen als volgt:

1.      in verpakkingen (zoals zakjes met poeder of flesjes met vloeistof) voor de verkoop in het klein als verfmiddelen;

[...]

Met verfmiddelen – opgemaakt zoals hiervoor omschreven – worden vooral bedoeld de producten die als huishoudelijke verfmiddelen worden verkocht en die door particulieren worden gebruikt om eigen kleding te verven. Er bestaan andere soorten, die dienen om schoenen, houten meubels, enz. te verven. Ten slotte zijn er nog speciale kleur‑ en verfstoffen die in laboratoria worden gebezigd om microscopische preparaten te kleuren.”

15      De GS-toelichting op post 3822 luidt:

„– Reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, op een drager, alsmede bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, al dan niet op een drager, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006; gecertificeerde referentiematerialen.

Deze post omvat reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik op een drager en bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, met uitzondering van reageermiddelen voor diagnose bedoeld bij post 3002, reageermiddelen bestemd om aan de patiënt te worden toegediend en reageermiddelen voor het bepalen van bloedgroepen of van bloedfactoren, bedoeld bij post 3006 [...]. Reageermiddelen voor diagnose worden gebruikt bij de evaluatie van fysische, biofysische of biochemische processen en toestanden bij dieren en bij mensen. Hun functies steunen op een meetbare of waarneembare verandering van hun samenstellende biologische of chemische bestanddelen. [...] Bereide reageermiddelen voor laboratoriumgebruik omvatten niet alleen reageermiddelen voor diagnose, maar ook andere analytische reageermiddelen gebruikt voor andere doeleinden dan detectie of diagnose. Bereide reageermiddelen voor laboratoriumgebruik en voor diagnose kunnen worden gebruikt in medische, veeartsenijkundige, wetenschappelijke of industriële laboratoria, in ziekenhuizen, in de industrie, op het veld of in bepaalde gevallen thuis.

[...] De volgende reageermiddelen zijn eveneens van de onderhavige post uitgesloten, zelfs indien zij worden aangeboden in een vorm waarin zij kunnen worden gebruikt als reageermiddel voor diagnose of voor laboratoriumgebruik:

[...] c) de kleurstoffen van post 3204, daaronder begrepen de in aantekening 3 op hoofdstuk 32 genoemde preparaten.”

 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 827/2011

16      In uitvoeringsverordening (EU) nr. 827/2011 van de Commissie van 12 augustus 2011 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 211, blz. 9), die ratione temporis niet van toepassing is op het hoofdgeding, is bepaald dat de goederen die aan de hiernavolgende omschrijving beantwoorden, onder postonderverdeling 3212 90 00 vallen:

„Blauwe polymethinekleurstof (fluorescerende kleurstof) verdund in een mengsel van de oplosmiddelen ethyleenglycol en methanol.

Samenstelling (in gewichtspercenten):

–        Ethyleenglycol                   96,9

–        Methanol                   3,0

–        Polymethinekleurstof             0,002

Het product is bestemd om te worden gebruikt in automatische bloedanalysatoren. Het wordt gebruikt om leukocyten te kleuren met behulp van een fluorescerende markering nadat zij een specifieke voorbereidende behandeling hebben ondergaan. Het product is opgemaakt in een kleine, van een etiket voorziene verpakking en is bestemd voor gebruik in laboratoria.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vraag

17      In juli 2005 heeft Sysmex een vloeistof met de handelsbenaming „Stromatolyser-4DS” ingevoerd in Duitsland.

18      Stromatolyser-4DS is een voor de verkoop in het klein opgemaakte, blauwachtig transparante vloeistof. Zij bestaat uit de oplosmiddelen ethyleenglycol (voor 96,9 %) en methanol (voor 3 %) en uit een synthetische organische stof die chemisch gezien tot de polymethinen, en meer in het bijzonder tot de cyaninen, behoort (voor 0,002 %).

19      Deze vloeistof is bestemd voor de analyse van witte bloedcellen of leukocyten, met behulp waarvan kan worden bepaald of al dan niet sprake is van een bepaalde pathologie. Concreet wordt het te analyseren bloed eerst voorbehandeld. Daarna wordt Stromatolyser-4DS aan dit voorbehandelde bloed toegevoegd, wat een chemische reactie opwekt. Het aldus verkregen mengsel wordt vervolgens bestraald met laserlicht, waardoor de nucleïnezuren die aanwezig zijn in de kern en het cytoplasma van de leukocyten fluorescerend worden. Na afloop van de laserbestraling verdwijnt dat fluorescerende effect snel.

20      Bij de invoer is het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product door Sysmex aangegeven als een onder postonderverdeling 3822 00 00 van de GN vallend goed en is het dus in het vrije verkeer gebracht zonder voldoening van douanerechten. Het Hauptzollamt Hamburg-Hafen was evenwel de mening toegedaan dat het betrokken product niet onder die postonderverdeling viel en heeft daarom op 18 juni 2007 een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij verzoekster alsnog werd gelast om over de invoer van Stromatolyser-4DS een douanerecht van 6,5 % te voldoen.

21      Sysmex heeft tegen die aanslag bezwaar gemaakt, dat op 13 januari 2009 door het Hauptzollamt Hamburg-Hafen is afgewezen. Daarop heeft Sysmex op 10 februari 2009 een beroep tot nietigverklaring van de navorderingsaanslag ingesteld bij de verwijzende rechter.

22      In de loop van de procedure bij de verwijzende rechter heeft Sysmex van de Nederlandse douaneautoriteiten een bindende tariefinlichting ontvangen, waarbij het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product werd ingedeeld in post 3822 van de GN. Die bindende tariefinlichting is na de vaststelling van verordening nr. 827/2011 ingetrokken.

23      Ter ondersteuning van haar beroep voert Sysmex aan dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product geldig is aangegeven onder postonderverdeling 3822 00 00 van de GN. Wat verordening nr. 827/2011 betreft, betoogt zij dat deze niet met terugwerkende kracht van toepassing is op de betrokken invoer en dat bovendien niet vaststaat dat de daarin vermelde productomschrijving daadwerkelijk betrekking heeft op het product in kwestie.

24      Het Hauptzollamt Hamburg-Hafen verzoekt om verwerping van het beroep. In dit verband geeft het aan dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product een mengsel is van een kleurstof en een oplosmiddel, dat het gaat om een verfmiddel dat is opgemaakt voor de verkoop in het klein en dat in laboratoria wordt gebruikt als speciaal kleurmiddel, en dat het dus onder postonderverdeling 3212 90 90 viel.

25      De verwijzende rechter heeft in het kader van de bij hem aanhangige procedure een deskundigenonderzoek bevolen. Na afloop daarvan is de deskundige tot de conclusie gekomen dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product textielweefsel blauw kon kleuren, maar dat het om een zeer zwakke kleuring ging die niet als „duurzaam” kon worden aangemerkt.

26      In die context heeft de verwijzende rechter verklaard dat hij de mening van Sysmex bijtrad volgens welke het betrokken product valt onder post 3822 van de GN inzake reageermiddelen voor laboratoriumgebruik, maar dat hij zich wel afvroeg of dit product niet tevens kan worden ingedeeld onder post 3212 van de GN betreffende kleur‑ en verfstoffen. Indien dat inderdaad zo is, moet het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product volgens hem overeenkomstig aantekening 3 bij hoofdstuk 32 van de GN bij voorrang onder die laatste post worden ingedeeld.

27      Bijgevolg heeft het Finanzgericht Hamburg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Diende in 2005 als kleurmiddel of kleurstof te worden ingedeeld in post 3212 van de [GN] een goed dat bestaat uit oplosmiddelen en een polymethinesubstantie die weliswaar een bepaalde – op textielstoffen echter niet-bestendige – kleurende werking kan hebben, doch er bij het in te delen goed toe dient informatie te verkrijgen over de in een proefoplossing (voorbehandeld bloed) aanwezige deeltjes (witte bloedcellen), doordat de substantie door ionenbinding met bepaalde bestanddelen van de deeltjes (nucleïnezuren) moleculaire structuren vormt die bij bestraling met laserlicht van een bepaalde golflengte tijdelijk een fluorescerende werking krijgen, en deze toestand alsmede de intensiteit hiervan worden gemeten met een speciale fotocel?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

28      Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat een uit oplosmiddelen en een polymethinesubstantie samengesteld product dat textiel kan kleuren en dat bedoeld is om witte bloedcellen te analyseren met behulp van de ionenbinding die zich voordoet met bepaalde bestanddelen van deze bloedcellen, die bij bestraling met laserlicht tijdelijk een fluorescerende werking krijgen, valt onder post 3212 van de GN betreffende kleur‑ en verfstoffen, dan wel onder post 3822 van die GN betreffende reageermiddelen voor laboratoriumgebruik.

29      Volgens vaste rechtspraak moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle in de regel worden gevonden in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arrest Roeckl Sporthandschuhe, C‑123/09, EU:C:2010:237, punt 27).

30      Volgens de rechtspraak zijn de door de Europese Commissie – voor de GN – en door de WDO – voor het GS – uitgewerkte toelichtingen belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, maar zijn zij rechtens niet bindend [zie met name arresten Krings, C‑130/02, EU:C:2004:122, punt 28, en TNT Freight Management (Amsterdam), C‑291/11, EU:C:2012:459, punt 32].

31      Voorts moet worden gepreciseerd dat de bestemming van het product een objectief indelingscriterium kan zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product, waarbij de inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie arresten RUMA, C‑183/06, EU:C:2007:110, punt 36, en Roeckl Sporthandschuhe, EU:C:2010:237, punt 28).

32      In dit verband is met betrekking tot een product dat op twee manieren kon worden gebruikt, geoordeeld dat dit, aangezien één van die mogelijke manieren louter theoretisch was, wegens zijn objectieve kenmerken en eigenschappen naar zijn aard bestemd was om op de andere manier te worden gebruikt en dus onder de tariefpost in verband met laatstbedoeld gebruik viel (zie naar analogie arrest Thyssen Haniel Logistic, C‑459/93, EU:C:1995:160, punten 17 en 18). Om onder de tariefpost met betrekking tot een bepaalde vorm van gebruik te kunnen worden ingedeeld, hoeft het in te delen product volgens de rechtspraak bovendien niet enkel en alleen voor dat gebruik te zijn bestemd. Het is voldoende dat het hoofdzakelijk voor dat gebruik bestemd is (zie in die zin arresten Neckermann Versand, C‑395/93, EU:C:1994:318, punten 8 en 9, en Anagram International, C‑14/05, EU:C:2006:465, punt 26).

33      In casu moet om te beginnen worden opgemerkt dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zowel onder post 3822 van de GN als onder post 3212 van de GN kan vallen.

34      In de eerste plaats moet met betrekking tot post 3822 van de GN worden opgemerkt dat de tekst van die post melding maakt van reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik. Bovendien is in de GS-toelichting op die post aangegeven dat reageermiddelen voor diagnose worden gebruikt bij de evaluatie van fysische, biofysische of biochemische processen en toestanden bij mensen. Volgens die toelichting steunen de functies van deze reageermiddelen voor diagnose op een meetbare of waarneembare verandering van hun samenstellende biologische of chemische bestanddelen.

35      Uit de verwijzingsbeslissing en de bij het Hof ingediende opmerkingen blijkt dat het betrokken product is bestemd voor de analyse van witte bloedcellen of leukocyten. In de praktijk wordt het te analyseren bloed zodanig voorbehandeld dat de celmembranen van de leukocyten worden geperforeerd. Wanneer het product in kwestie wordt toegevoegd aan het aldus voorbehandelde bloed, vindt tussen de polymethine en het ribonucleïnezuur (RNA) van de leukocyten een kortstondige ionenbinding plaats, indien deze leukocyten tot een bepaalde klasse behoren en een bepaalde graad van biologische activiteit vertonen. Die activiteitsgraad geeft een aanwijzing over het type cellulaire functie en over eventuele pathologieën. De ionenbinding van polymethine met het RNA van de leukocyten wordt zichtbaar gemaakt met behulp van laserlicht, dat tijdelijke fluorescentie veroorzaakt. Het fluorescerende licht wordt gemeten met optische detectoren in een analyseapparaat en vervolgens geïnterpreteerd.

36      Het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product is dus bedoeld om het bestaan van pathologieën na te gaan. Bovendien berust de werking ervan op een meetbare of waarneembare verandering van zijn samenstellende bestanddelen, aangezien zich bij contact met het voorbehandeld bloed een chemische reactie voordoet, aan de hand waarvan de celactiviteit kan worden gemeten. Bijgevolg moet worden geconstateerd dat het product kan vallen onder post 3822 van de GN, uitgelegd in het licht van de GS-toelichting.

37      Wat in de tweede plaats post 3212 van de GN betreft, moet worden opgemerkt dat daarin wordt verwezen naar „kleur- en verfstoffen opgemaakt voor de verkoop in het klein”. Zoals blijkt uit de tekst van aantekening 2 bij afdeling VI van de GN, aantekening 3 bij hoofdstuk 32 van de GN en de GS-toelichting op post 3212, vallen de in post 3204 van de GN bedoelde „synthetische organische kleurstoffen” die bestemd zijn voor de kleinhandel, onder post 3212 van de GN.

38      In de GS-toelichting op post 3204 is ten eerste gepreciseerd dat cyaninen behoren tot de in die post bedoelde synthetische organische kleurstoffen, ten tweede dat die post synthetische organische kleurstoffen betreft die zijn versneden of gestandaardiseerd, dat wil zeggen vermengd met zelfstandigheden zonder kleurend vermogen om de kleuren te verzachten of te doen overeenstemmen met bepaalde standaardkleuren, en ten derde dat bepaalde synthetische organische kleurstoffen ook worden gebruikt als reageermiddelen in laboratoria of in de geneeskunde.

39      Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product bestaat uit oplosmiddelen, te weten voor 96,9 % uit ethyleenglycol en voor 3 % uit methanol, en voor 0,002 % uit een synthetische organische stof die chemisch gezien tot de polymethinen, en meer in het bijzonder tot de cyaninen, behoort. Bovendien volgt uit de bij het Hof ingediende opmerkingen dat dit product weliswaar niet in staat is om bloed te kleuren, maar uit het door de verwijzende rechter bevolen deskundigenonderzoek blijkt wel dat dit product aan textiel een kleuring kan verlenen, zij het dat deze zwak en tijdelijk is.

40      Derhalve kan het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product door zijn chemische samenstelling en zijn kleurend vermogen vallen onder post 3204 van de GN, zoals uitgelegd in het licht van de GS-toelichting. Anders dan in de bij het Hof ingediende opmerkingen is betoogd, is het in dit verband niet van belang of de fluorescentie, die wordt opgewekt door de blootstelling van het mengsel van bloed en het betrokken product aan laserlicht, moet worden beschouwd als een „kleurstof” in de zin van die post.

41      Aangezien uit de bij het Hof ingediende opmerkingen volgt dat het betrokken product is opgemaakt voor de verkoop in het klein, kan het niet onder post 3204 van de GN vallen, maar wel onder post 3212 ervan, waarvan de tekst, zoals uitgelegd in het licht van de in punt 37 van het onderhavige arrest vermelde aantekeningen, verwijst naar kleurstoffen die zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein.

42      Niettemin moet er vervolgens op worden gewezen dat weliswaar zowel de tekst van post 3822 van de GN als die van post 3212 van de GN betrekking heeft op het betrokken product, maar dat uit het door de verwijzende rechter gelaste deskundigenonderzoek blijkt dat de mogelijkheid om dit product als kleurstof te gebruiken louter theoretisch is. De deskundige heeft immers onderzocht of de vloeistof in kwestie textiel kan kleuren. Hij heeft vastgesteld dat deze vloeistof inderdaad een zeker kleurend vermogen heeft, maar heeft benadrukt dat het om een zeer zwakke blauwe kleuring gaat, die nauwelijks een kleuring kan worden genoemd. Hij heeft ook beklemtoond dat de kleuring niet duurzaam is en dat zij verdwijnt bij het wassen. Het product in kwestie is dus, gelet op zijn objectieve kenmerken en eigenschappen, uitsluitend bedoeld om te worden aangewend als reageermiddel voor laboratoriumgebruik. Dit rechtvaardigt dat het wordt ingedeeld onder post 3822 van de GN, zoals volgt uit de in de punten 31 en 32 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak.

43      Die conclusie vindt steun in de GS-toelichting op de posten 3822 en 3204 van de GN. Uit de GS-toelichting op post 3822 blijkt dat de kleurstoffen van post 3204 niet onder post 3822 kunnen vallen, zelfs niet indien zij een vorm aannemen waarin zij kunnen worden gebruikt als reageermiddel voor diagnose of voor laboratoriumgebruik. Uit de GS-toelichting op post 3204 blijkt echter ook dat producten die zo goed als niet worden gebruikt voor hun kleurend vermogen niet onder die post vallen. In de praktijk kan het betrokken product niet worden gebruikt als kleurstof.

44      Bovendien wordt aan die conclusie niet afgedaan door verordening nr. 827/2011, waarbij een soortgelijk product als het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product onder post 3212 van de GN wordt ingedeeld, aangezien die verordening ratione temporis niet van toepassing is op dit geding. Hoe dan ook moet eraan worden herinnerd dat de bevoegdheid van de Commissie om maatregelen te nemen inzake de indeling van bepaalde goederen in de GN haar niet machtigt om de inhoud te wijzigen van de tariefposten die zijn vastgesteld op basis van het bij het GS-verdrag ingevoerde GS, nu de Gemeenschap zich bij artikel 3 van dat verdrag ertoe heeft verbonden om de draagwijdte van deze posten niet te wijzigen (zie arrest Hewlett-Packard Europe, C‑361/11, EU:C:2013:18, punt 39 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

45      Gelet op een en ander moet op de gestelde prejudiciële vraag worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat een uit oplosmiddelen en een polymethinesubstantie samengesteld product dat textiel weliswaar lichtjes en kortstondig kan kleuren, maar in feite niet wordt gebruikt voor zijn kleurend vermogen en bedoeld is om witte bloedcellen te analyseren aan de hand van de ionenbinding die zich voordoet met bepaalde bestanddelen van deze bloedcellen, die bij bestraling met laserlicht tijdelijk een fluorescerende werking krijgen, valt onder post 3822 van deze GN, die betrekking heeft op reageermiddelen voor laboratoriumgebruik.

 Kosten

46      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1810/2004 van 7 september 2004, moet aldus worden uitgelegd dat een uit oplosmiddelen en een polymethinesubstantie samengesteld product dat textiel weliswaar lichtjes en kortstondig kan kleuren, maar in feite niet wordt gebruikt voor zijn kleurend vermogen en uitsluitend bedoeld is om witte bloedcellen te analyseren aan de hand van de ionenbinding die zich voordoet met bepaalde bestanddelen van deze bloedcellen, die bij bestraling met laserlicht tijdelijk een fluorescerende werking krijgen, valt onder post 3822 van deze gecombineerde nomenclatuur, die betrekking heeft op reageermiddelen voor laboratoriumgebruik.

ondertekeningen


* Procestaal: Duits.