Language of document :

Beroep ingesteld op 23 april 2023 – VT/Commissie

(Zaak T-216/23)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: VT (vertegenwoordiger: M. Velardo, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietigverklaring van de maatregel van 5 mei 2022 waarbij verzoeker niet op de reservelijst van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/380/19-AD 7 en EPSO/AD/380/19-AD 9 is geplaatst;

nietigverklaring van de maatregel van 15 juli 2022 houdende afwijzing van het verzoek om heroverweging van de niet-opneming op de reservelijst van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/380/19-AD 7 en EPSO AD/380/19-AD 9;

nietigverklaring van de maatregel van het TABG van 10 februari 2023, die fictief is vastgesteld nadat het EPSO na meer dan vier maanden geen besluit had genomen en waarbij verzoekers beroep is verworpen dat op 10 oktober 2022 werd ingesteld op grond van artikel 90, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren (hierna: “Statuut”), en

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zeven middelen aan.

Eerste middel: schending van de wettelijke bepalingen inzake de talenregeling bij de Europese instellingen. Doordat de schriftelijke en mondelinge proeven in een andere taal (Engels en Frans) dan zijn moedertaal werden afgenomen, konden de capaciteiten van verzoeker niet correct worden beoordeeld, aangezien het resultaat van zijn proeven mede werd bepaald door zijn niveau van talenkennis. Ook artikel 27 van het Statuut is geschonden.

Tweede middel: schending van het beginsel van gelijke behandeling van de kandidaten, gebrek aan objectieve beoordeling van de kandidaten (arrest Glantenay) en schending van artikel 5, eerste en derde alinea, van bijlage III bij het Statuut. Een aantal van de kandidaten heeft de schriftelijke proeven, die een aanzienlijk lagere moeilijkheidsgraad hadden, opnieuw afgelegd.

De vergelijking van de kandidaten tijdens de proeven in het assessment center werd gewijzigd omdat de jury de waarheidsgetrouwheid van de verklaringen in de talentscreener niet vooraf had geverifieerd.

Derde middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht en schending van het daarmee verband houdende beginsel van gelijkheid van de procespartijen (artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie), doordat verzoeker vóór de indiening van het beroep geen kennis heeft kunnen nemen van de volledige motivering voor zijn uitsluiting van het vergelijkend onderzoek. Dit hield tevens een schending in van het beginsel van gelijkheid van wapens in het proces.

Vierde middel: schending van artikel 5, vijfde en zesde alinea, van bijlage III bij het Statuut, doordat de jury niet ten minste tweemaal zoveel kandidaten als het aantal posten van het vergelijkend onderzoek op de reservelijst heeft geplaatst.

Vijfde middel: schending van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek en van artikel 5, eerste alinea, van bijlage III bij het Statuut en daaruit voortvloeiende kennelijke beoordelingsfout, doordat in vergelijkend onderzoek AD 7 ook het leiderschap van de kandidaten is beoordeeld, terwijl deze parameter alleen voor vergelijkende onderzoeken AD 9 was bedoeld.

Zesde middel: schending van de in de rechtspraak Di Prospero/Commissie neergelegde beginselen en schending van artikel 27 van het Statuut en van het gelijkheidsbeginsel, doordat de aankondiging van het vergelijkend onderzoek niet de mogelijkheid bood om zowel aan vergelijkende onderzoeken voor AD 7 als aan vergelijkende onderzoeken voor AD 9 deel te nemen, terwijl bepaalde kandidaten die zich voor AD 9 hadden aangemeld, automatisch op de reservelijst voor AD 7 werden geplaatst.

Zevende middel: schending van het beginsel van gelijkheid van de kandidaten en gebrek aan objectiviteit bij de beoordelingen, door het gebrek aan stabiliteit van de jury, door de frequente wijzigingen in de samenstelling van de jury en het ontbreken van „shadowing” door de voorzitter.

____________