Language of document : ECLI:EU:C:2016:391

Zaak C‑122/15

Procedure ingeleid door C

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus)

„Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie op grond van leeftijd – Richtlijn 2000/78/EG – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Artikelen 2, 3 en 6 – Verschil in behandeling op grond van leeftijd – Nationale wettelijke regeling die in bepaalde gevallen voorziet in een hogere belasting op inkomsten uit ouderdomspensioen dan op inkomsten uit arbeid – Werkingssfeer van richtlijn 2000/78 – Bevoegdheid van de Europese Unie op het gebied van directe belastingen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2016

1.        Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Werkingssfeer – Beloning – Begrip

[Art. 157, lid 2, VWEU; richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 3, lid 1, c)]

2.        Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Werkingssfeer – Aanvullende belasting over de inkomsten uit ouderdomspensioen – Daarvan uitgesloten – Toetsing aan artikel 51 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Situatie die niet onder het Unierecht valt

[Art. 157, lid 2, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 21, lid 1, et 51, lid 1; richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 3, lid 1, c)]

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 21‑23)

2.        Artikel 3, lid 1, onder c), van richtlijn 2000/78 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moet in die zin worden uitgelegd dat een nationale regeling betreffende een aanvullende belasting op inkomsten uit ouderdomspensioen, niet binnen de materiële werkingssfeer van deze richtlijn en bijgevolg ook niet binnen die van artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie valt.

3.        Een dergelijke belasting staat los van de arbeidsverhouding en bijgevolg van de vaststelling, binnen dat kader – het enige kader waarop richtlijn 2000/78 betrekking heeft –, van de beloning in de zin van deze richtlijn en van artikel 157, lid 2, VWEU.

Een aanvullende belasting op de pensioeninkomsten, die geen enkel verband houdt met de arbeidsovereenkomst, vloeit rechtstreeks en uitsluitend voort uit een nationale wettelijke belastingregeling die van toepassing is op iedere natuurlijke persoon waarvan de pensioeninkomsten, verminderd met de pensioenvrijstelling, een bepaald bedrag overschrijden.

Bovendien brengt deze regeling geen enkele Unierechtelijke bepaling ten uitvoer in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest en valt zij niet binnen de werkingssfeer van richtlijn 2000/78 of van een richtlijn betreffende belastingheffing valt. Artikel 21, lid 1, van het Handvest kan dan ook niet met succes worden ingeroepen in het kader van het geding over deze regeling.

(cf. punten 25, 26, 29, 30 en dictum)